WNF verheugd: China verbiedt handel in ivoor
Tot grote vreugde van het Wereldnatuurfonds (WNF) verbiedt China vanaf komend jaar de handel in ivoor. Vanaf eind maart worden de bewerking en handel aan banden gelegd. Per 31 december 2017 geldt een totaalverbod, vernam het WNF vrijdag uit Peking. De natuurorganisatie spreekt van een „historisch besluit” dat een „enorme impuls zal geven aan het tegengaan van het stropen van olifanten”.
China is momenteel nog de grootste afzetmarkt ter wereld voor ivoor, dat afkomstig is van de slagtanden van olifanten. „Het sluiten van de grootste legale ivoormarkt zal mensen in China en daarbuiten ervan weerhouden ivoor te kopen en het moeilijker make voor ivoorsmokkelaars om hun illegale voorraden te verkopen”, aldus het WNF.
De Chinese regering had al eerder laten weten dat de legale binnenlandse handel in ivoor een keer ten einde zou komen. Maar dat het zo snel al gebeurt, heeft het WNF aangenaam verrast.
Ook de Verenigde Staten, een andere belangrijke afzetmarkt, besloten eerder dit jaar de ivoorhandel grotendeels te verbieden. Er gelden wel enkele uitzonderingen, bijvoorbeeld voor oudere muziekinstrumenten waar ivoor in is verwerkt. In Europa is de handel in ivoor al jaren aan banden gelegd, maar ook hier zijn uitzonderingen op de regel. Zo mogen objecten van ivoor die voor 1990 zijn vervaardigd wel worden verkocht.
Volgens het WNF en de organisatie Traffic, die de handel in de gaten houdt, piekte het stropen van Afrikaanse olifanten in 2011. Maar nog altijd worden volgens de organisaties jaarlijks zo’n 20.000 olifanten gedood door stropers. Dat gebeurt vooral voor hun ivoor, dat in China en andere Aziatische landen nog steeds gewild is. Er worden sieraden en ornamenten van gemaakt en het wordt in vermalen vorm gebruikt in sommige traditionele medicijnen.