Dordts patriciërshuis al vijf jaar Museum aan de Maas
Het Museum aan de Maas heeft begin deze maand zijn eerste lustrum gevierd. In vijf jaar tijd groeide het uit van ‘gewone’ woning tot museum van allure met meer dan 10.000 bezoekers per jaar. Een boek en plannen voor de nabije toekomst moeten het museum nog beter op de kaart zetten.
Van 2001 tot 2011 woonden Laurens en Ilse Gooshouwer in de fraaie patriciërswoning in het historische centrum van Dordrecht. „We woonden voor die tijd hier vlakbij. Als we een wandelingetje gingen maken rond de haven kwamen we altijd langs dit prachtige pand. We vonden het zo mooi. Het was onze droom om hier ooit nog eens te wonen. Vaak zeiden we tegen elkaar: „Als dit toch eens te koop kwam.” Toen het pand inderdaad op de markt kwam, hebben we de stap gewaagd”, zegt Laurens Gooshouwer.
Hun kinderen Allard en Aimée werden in het huis geboren en groeiden er op. In een filmpje verwelkomen ze de bezoekers van het museum en vertellen ze over de unieke ligging. Het statige bordes aan de voorkant ligt aan de Wolwevershaven, de achterkant van de woning biedt een fraai uitzicht op het drierivierenpunt waar Noord, Beneden-Merwede en Maas samenkomen. „De Maaskamer is het mooiste vertrek van het huis. De absolute blikvanger. Destijds was het de speelgoedkamer van onze kinderen. De ramen zitten laag, zodat Allard als klein ventje al naar buiten kon kijken. „Kijk papa, de zee”, zei hij altijd.”
Schilderijen
Het gezin woonde in een pand tussen al die schilderijen en oude meubels. „We leefden in de geschiedenis, met hedendaags comfort. We hebben er nooit moeilijk over gedaan. Vriendjes en vriendinnetjes kwamen gewoon binnenrennen. Als ze halverwege de gang zagen waar ze precies liepen, corrigeerden ze zichzelf wel.”
Na tien jaar besloot het echtpaar toch te verhuizen. Gooshouwer: „Het is een genot om hier te wonen. Maar toen de kinderen ouder werden, misten ze een tuintje en een plek om lekker buiten te spelen. Bovendien kregen we steeds meer het gevoel dat we al dat moois niet voor onszelf mochten houden.”
Steeds vaker werden er rondleidingen en concerten gegeven en de collecties zilver, glas en gebruiksvoorwerpen breidden van lieverlee uit. „Mijn vrouw zei steeds tegen me: We gaan er geen museum van maken, hoor”, lacht Gooshouwer.
Stichting
Uiteindelijk verhuisde het gezin naar een andere woning. Huis en collectie werden ondergebracht in een stichting die voor de exploitatie zorgt en eind 2011 werd het ”Dordts Patriciërshuis, Museum aan de Maas” opengesteld.
De afgelopen jaren ontwikkelde het patriciërshuis zich van woonhuis tot exclusief museum, waarbij de eigen sfeer werd behouden. Het museum laat het leven zien van een „voornaam huishouden” in de periode 1770-1815, waarbij de stichting en de familie Gooshouwer er alles aan doen om met name die periode –met de Franse tijd als aandachtstrekker– voor het voetlicht te halen.
Bezoekers komen na het betreden van het pand in een lange gang, die tot diep in het huis voert en de welstand van de toenmalige bewoners onderstreept. Het huis werd ooit bewoond door een burgemeester. Dreigende hellebaarden en de staande klok op een schrobbak van hout en marmer zorgen voor de couleur locale.
Van Agt
De Maaskamer, met het uitzicht en de versierde haard, is het pronkstuk van het huis. „Bijzonder voor Nederlandse begrippen. Een van de mooiste herinneringen aan de achttiende eeuw”, zegt hoogleraar Johan de Haan in een filmpje. „Wonderschoon”, verzucht oud-premier Van Agt in hetzelfde filmpje.
Maar ook de voorkamer –met opnieuw een versierde haard van Sienamarmer– heeft ongekende allure. Ook de andere vertrekken met hun originele gedetailleerde lijsten, spiegels, schouwen en versierde stucplafonds zijn een lust voor het oog. Blikvangers zijn de zijkamer voor de heer des huizes en de zolder, waar oude, meterslange droogstokken zijn uitgestald en de dienstbodekamers te vinden zijn.
In het huis zijn meerdere collecties ondergebracht. Het meest bijzonder is de collectie schilderijen van Cornelis Kuipers en zijn Dordtse tijdgenoten. Daarnaast is er glas, Dordts zilver, Frans geld en gebruiksvoorwerpen met snuisterijen en ‘hebbedingetjes’ uit de 18e eeuw, zoals waaiers, snuifdozen en bonbonnières.
Anno 2016 telt het patriciërshuis mee in museale kringen. De verschijning van het boek –waarin kenners de loftrompet over het Museum aan de Maas steken–, het feit dat men stukken uit het Rijksmuseum in bruikleen heeft en aansprekende exposities zorgen voor steeds meer erkenning.
Het huis wordt gebruikt voor bruiloften, high teas, bijeenkomsten en lezingen, maar gaat vooral open voor de ruim 10.000 bezoekers uit het hele land die door zo’n 40 vrijwilligers worden rondgeleid. Het aantal bezoekers nam de afgelopen jaren fors toe. Dat was zeker het geval nadat het patriciërshuis in juli lid werd van de museumvereniging. Nu kunnen er ook bezitters van een museumjaarkaart terecht.
Speurtocht
„Er komen veel ouderen, maar we zien ook complete gezinnen. Die vinden het een prachtig uitje in de vakantie, zoals in deze periode wanneer het huis in kerstsfeer is ingericht. Voor de kinderen is er een speurtocht, samengesteld door onze zoon. Bezoekers vallen voor de intimiteit van het huis. Ze noemen het altijd „een huis”, geen museum. En ze waarderen het persoonlijke verhaal. Als ik m’n gezicht laat zien tijdens een rondleiding hoor je al gauw: „Dat is ’m.””
De loftuitingen in het gastenboek liegen er niet om. „We komen zeker terug”, Chapeau” en: „Je waant je in een andere tijd”, staan er onder meer te lezen. Gooshouwer: „En dat is precies wat we wilden bereiken: dit prachtige huis en de kunstcollectie delen met anderen.”