”Een liefde in Parijs”
Titel:
”Een liefde in Parijs”
Auteur: Remco Campert
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam, 2004
ISBN 90 234 1238 9
Pagina’s: 160
Prijs: € 15,-. Een schrijver op leeftijd bezoekt Parijs en herinnert zich de periode van zijn beginnende schrijverschap. Hij woonde toen in Parijs en hoopte op een succesvolle carrière. Nu hij oud is geworden is weemoed het enige dat overblijft. De roman waarin dit verhaal te lezen valt, is van Remco Campert. Al een kleine zestig jaar is hij actief als schrijver, dichter en vertaler. Ook hij begon ooit in Parijs.
Deze nieuwe roman van Campert (1920) heet ”Een liefde in Parijs”. Nu gaat het nogal eens over de liefde in dit boek, maar het betreft vooral amoureuze avontuurtjes, die met liefde als daad van innerlijke betrokkenheid in feite niets te maken hebben. Zou er niet een verband liggen tussen het verlies van waarden -hier bedoeld het verlies van zin en samenhang in de levenservaring van talloze romanpersonages uit de breedte van de Nederlandse literatuur- enerzijds en anderzijds de soms breed uitgemeten seksuele contacten? Zou díé vorm van gemeenschap het laatste zijn wat overblijft wanneer alle andere zingeving van het menszijn verzwolgen is in de ontkenning of in een aan het nihilisme verwante levenshouding? „Liefde is het enige” is een dichtregel die me te binnen schiet. Dat lijkt het enige houvast. Maar is dat een houvast voor de ikfiguur uit Camperts roman? In feite niet. Hij heeft veel contacten met vrouwen gehad, maar een zekere mate van levensvervulling heeft hij er niet in gevonden. Wel kwam hij tot een huwelijk, maar trouw is geen norm in deze relatie, hoewel de ikfiguur nauwelijks slippertjes maakt in zijn huwelijksleven. Kortom, Camperts verhaal is een verhaal over verlies, waar niets tegen opgewassen is. Maar wat gebeurt er allemaal in deze roman?
De hoofdpersoon is Richard Sanders, een bijna bejaarde schrijver, die een paar dagen in Parijs verblijft. In Nederland is hij een succesvol auteur en daarom is een roman van zijn hand in het Frans vertaald. Bij de presentatie van het boek in Parijs zal Sanders aanwezig zijn.
Al aan het begin van het boek ontmoet hij op het Place du Panthéon een vrouw met wie hij een kort gesprek heeft. Zij blijkt hem te kennen, maar hij haar niet meer. De ontmoeting is in feite heel vluchtig, maar de vrouw blijft hem bezighouden. Waar kent hij haar toch van? De ontknoping is tamelijk wrang: zij is de moeder van zijn enige kind: „„Bruno is je zoon”, zei ze, en Richard wist meteen dat het waar was, dat niemand zoiets zou kunnen bedenken, behalve het taaie, zijn kans afwachtende, niet door hem beheerste lot.” Dat ”lot” kwam al eerder in de roman ter sprake. Wat betekent dit voor deze hoofdpersoon? Als hij tegen het einde van de roman weet dat hij de vrouw nog eens zal ontmoeten -hij weet dan nog niks over zijn zoon- peinst hij: „Naast gespannen verwachting voelde Richard ook benauwdheid en een zekere irritatie. Het was alsof een geheimzinnige ’men’ besluiten over zijn leven had genomen waarin hij nu pas gekend werd. In dit voor hem verborgen gehouden plan was voorzien in een ontmoeting in Antwerpen bij de botanische tuin (zijn eerste ontmoeting met de vrouw, red.) en vervolgens vele jaren later een ’toevallig’ treffen op de Place du Panthéon (…) Dat er een plan zou zijn was in strijd met Richards overtuiging dat mensen hun lot in eigen handen hielden.” Toch heeft hij niets in eigen handen, zeker zijn herinneringen niet.
Gedurende de dagen in Parijs komt er veel bij hem boven over de periode dat hij als jong schrijvertje dacht de wereld te kunnen veroveren. Zijn conclusie nu komt neer op ontgoocheling. Hoewel hij tamelijk succesvol werd als schrijver, is teleurstelling wel het dominante gevoel bij zijn herinneringen. Het was eigenlijk al begonnen in zijn jeugd. Zijn moeder overleed toen hij heel jong was, zijn vader was geen vader voor hem. Alleen zijn schrijverij, daar gaat hij echt helemaal voor. Hoewel, ook daarvan zegt hij: als je het vernis eraf krabt, blijft er niets van over.
Bovendien was zijn instelling heel egocentrisch. Dat was nodig voor het schrijverschap, vindt hij, maar het is toch een ietwat bittere conclusie. In zijn huwelijk kreeg hij geen kinderen. Daar is hij blij om, want het had hem met te veel verantwoordelijkheden opgezadeld. Schokkend is daarom dat er in dit eenzelvige bestaan toch een ander mens blijkt te bestaan om wie hij niet heen kan: zijn zoon. Schokkend vooral, omdat hij de moeder van deze jongen in de steek had gelaten na een kortstondig liefdesavontuur. Richard Sanders is dus geen haar beter dan zijn afwezige vader.
Deze onthullingen over zijn hoofdfiguur doet Campert pas aan het slot van zijn roman. Hij houdt de spanningen onder controle tot de laatste zin van het boek. Campert is een vaardig schrijver en heeft van dit leven vol scherven en zonder enig elan een treffend portret gemaakt. Treffend in die zin dat de triestheid tastbaar wordt. Vooral omdat er geen glimp van hoop aanwezig is.