Beschaafde boef van Westerbork
Titel:
”De trein”
Auteur: Nanda van der Zee
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2003
ISBN 90 5911 347 0
Pagina’s: 128
Prijs: € 12,95. De naam Albert Konrad Gemmeker, kampcommandant van Durchgangslager Westerbork, zal de meeste Nederlanders niet meer bekend voorkomen. Toch was hij medeverantwoordelijk voor de dood van ruim 100.000 Joden. Met een mechanische ijver organiseerde hij de dienstregeling voor het Jodentransport van Westerbork naar obscure oorden als Auschwitz, Sobibor en Bergen-Belsen. De bevelen van zijn superieuren voerde hij met een farizeïsche nauwgezetheid uit. Bij elk transport werd een aantal Joden extra meegestuurd. Het zou immers kunnen dat er doden vielen onderweg. En Het Getal moest gehaald worden.
De straf die Gemmeker voor deze wandaden ontving heeft jarenzestigallures: nog geen zes jaar detentie! Op 20 april 1951 werd ex-kampcommandant Gemmeker vrijgelaten en zette zijn leven voort in zijn vaderland, in Düsseldorf. In deze plaats stierf hij op 30 augustus 1983 een natuurlijke dood. Als ’brave’ burgerman. In een Duitse documentaire uit 1959 wordt Gemmeker gevraagd hoe hij nu tegen dit vonnis aankijkt. Daarin zegt hij: „Ik zou het zo willen zeggen: ik heb destijds de rechter gezegd, dat ik me op geen enkele wijze schuldig voelde, want ik heb gedaan wat mogelijk was.”
Nanda van der Zee, de historica van Westerbork, want zo mag ze inmiddels wel genoemd worden, windt zich zoveel jaar na dato nog op over dit vonnis. De auteur is vooral bekend door haar biografie over de historicus Presser. Daarnaast heeft ze een stevige steen in de historische vijver gegooid door de stelling te poneren dat de vlucht van Wilhelmina naar Engeland een daad van desertie is geweest. In haar onlangs uitgegeven boekje met de slecht gekozen titel ”De trein” maakt ze een vergelijking tussen Gemmeker en Adolf Eichmann. Het gaat haar in dit boekje voornamelijk om een herijking van de figuur Gemmeker. De trein, die iedere dinsdag het Jodentransport verzorgde, speelt slechts een ondergeschikte rol.
Administratieve schakel
Evenals voor Eichmann gold voor Gemmeker dat hij zich slechts beschouwde als administratieve schakel tussen top en uitvoering. Wat had hij misdaan? In de hiërarchie van verantwoordelijkheden is het nu eenmaal moeilijk te ontrafelen waar je echt mee bezig bent. Zo blijf je mooi buiten schot. Eichmann kreeg echter wel de doodstraf. En Gemmeker bleef goeddeels in de luwte. Van der Zee is geïntrigeerd door de vraag hoe dat nu mogelijk is. Deze ”gentleman-boef”, zoals Presser hem aanduidde, heeft kennelijk de indruk kunnen wekken dat er allerlei verzachtende omstandigheden waren aan te voeren.
SS-Obersturmführer Gemmeker was een beschaafd mens. Vloeken deed hij nooit. En zijn kamp was een rustoord vergeleken bij een kamp als in Amersfoort of Vught. Kamp Westerbork had een school, een bioscoop, een hospitaal, een orkest. Overlevenden van Westerbork die hoorden van de wantoestanden in andere kampen, prezen de gevangenschap onder Gemmeker. Hij schopte de Joden niet naar de trein, maar lachte ze er naartoe. Bovendien beriep hij zich in zijn proces erop dat hij er alles aan gedaan had, met zeer veel persoonlijk risico, om van Westerbork van een Durchgangslager een Arbeitslager te maken. Dat deze „mensenreddende dienst” zijn eigen positie ook onmisbaarder en dus veiliger stelde, vertelde hij er niet bij, merkt Van der Zee fijntjes op.
Bij Van der Zee dringt de vergelijking tussen Eichmann en Gemmeker zich onontkoombaar op. Dit machinaal levende tweetal heeft het administratieve beulswerk in een zekere luwte kunnen verrichten. En geen van beiden kenden berouw. Gemmeker en Eichmann bleven tijdens hun proces hardnekkig volhouden geen wetenschap te hebben gehad van het uiteindelijke lot van de Joden. Keurige heren waren het. Geen kampbeulen als Kottäla en Berg. Geen boeventronies die aversie opriepen. Maar inmiddels wel vertegenwoordigers van het absolute kwaad.
Te vroeg geboren
Want dat ook voor Gemmeker gold dat hij vertegenwoordiger was van dit kwaad, bewijst Van der Zee onomstotelijk. Ook Presser heeft veel eerder in zijn werk ”Ondergang” niet direct een apologie voor Gemmeker opgesteld. Een van de meest dramatische zaken is de behandeling van de premature baby Michieltje. In Kamp Vugt had de moeder van Michiel zo lang op appèl moeten staan dat het kind te vroeg werd geboren. In een veewagen werd ze naar Kamp Westerbork getransporteerd. Daar liet Gemmeker acuut een couveuse voor dat kind uit Groningen komen. Hij ontbood verder de bekende Joodse professor Van Crefeld, hoogleraar in de kindergeneeskunde. Gemmeker leefde mee. Het kamp was in spanning. Gelukkig haalde het kind het: een wolk van een baby! Toen het kind zes pond woog, ging het echter op transport. Voor de Arbeitseinsatz…
Verbazingwekkend blijft dat deze gegevens kennelijk in tweede helft van de jaren ’40 niet voldoende waren voor een steviger veroordeling. Deze indringende vraag stelt Van der Zee eigenlijk slechts impliciet aan de orde. Heeft het iets te maken met de verdringingsijver in Nederland vlak na de Tweede Wereldoorlog? Het is immers tekenend dat pas sinds de laatste twee decennia er werkelijk aandacht bestaat voor kampen als Westerbork. Pas vanaf begin jaren ’80 heeft Westerbork een herinneringscentrum. En in Amersfoort is men nu druk doende om grondiger aandacht aan het kamp te schenken.
Vergoelijkend
Van der Zee heeft met dit boekje opnieuw aandacht gevraagd voor de positie van Gemmeker. In 1999 schreef Martin van Amerongen in De Groene Amsterdammer nog vergoelijkend dat de Joden het slechter hadden kunnen treffen. „Zo’n Gemmeker, bijvoorbeeld, was een onomkoopbaar man. Toegegeven, hij was wat aan de chagrijnige kant, maar onder zijn bewind werd geen kampbewoner een haar gekrenkt, het feit dat zij uiteindelijk richting Auschwitz zouden worden getransporteerd even buiten beschouwing gelaten.” Deze toonzetting geeft temeer de noodzaak van deze publicatie aan.