Oosterhuis publiceert sterk aards gerichte catechismus
Vijftig jaar geleden bracht de verschijning van de eigentijdse Nieuwe Katechismus (1966) in Nederland de Rooms-Katholieke Kerk in rep en roer. Theoloog-dichter Huub Oosterhuis presenteert deze week opnieuw een progressieve versie van de rooms-katholieke leer. Hij leest de Bijbel als één groot politiek verhaal van bevrijding.
Tijdens het Pastoraal Concilie van Noordwijkerhout (1966-1970) opperden de deelnemers vergaande beleidsvoorstellen voor de opheffing van het verbod op het inschakelen van vrouwen bij kerkelijke taken en afschaffing van het celibaat als voorwaarde voor de ambtsbediening. Het was een reactie op de geest van openheid van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Tijdens het concilie in Noordwijkerhout verscheen de Nieuwe Katechismus, bedoeld als geloofsboek voor „volwassenen, mondige” gelovigen die het geloof wilden verwoorden in de taal van de nieuwe tijd. Rome reageerde met felle kritiek op verschillende onderdelen van de Nieuwe Katechismus, zoals over de (blijvende) maagdelijkheid van Maria, het eucharistisch offer en de leer van de transsubstantiatie.
Politiek
De nieuwe uitgave van Oosterhuis, ”Alles voor allen. Een nieuwe catechismus” (uitgeverij Kok, Utrecht), belicht aan de hand van passages uit zijn werk een aantal kernthema’s in de geloofsleer. Volgens samensteller Kees Kok gaat de catechismus „voorbij aan het onderscheid katholiek-protestant.” Dat ligt in ieder geval in de lijn van de Nieuwe Katechismus, die veel positiever over protestanten spreekt dan voorheen in rooms-katholieke kring gebeurde.
Oosterhuis theologiseert sterk vanuit een aards en politiek gekleurde heilsleer. „Een stad van vrede, een nieuwe aarde, is het ‘uiteindelijke’ waar het verhaal van de Schrift naartoe geschreven is”, aldus Oosterhuis. In de geschiedenis van de christelijke traditie had de verlossing vooral met de ziel te maken. In de Bijbel gaat het echter over de „bevrijding van hele mensen.” De Bijbel staat vol van verhalen over mensen die in opstand komen tegen onrecht, vernedering en onderdrukking. „Het grote thema van de Joods-christelijke bijbel is niet verzoening met God, maar verzoening tussen mensen.”
Deze opvattingen kleuren ook het godsbeeld van Oosterhuis. God (meestal schrijft Oosterhuis dat in kleine letter) is „de Bevrijder-God.” Hij is „vrijheid scheppende vrijheid”, die eropuit is dat mensen tot vrijheid en verantwoordelijkheid komen. Het feit dat God vrije mensen schept, betekent dat Hij Zijn schepping uit handen geeft. De Bijbel is een verhaal over God, Die mensen zelfs sméékt Hem na te volgen in de zorg en liefde voor mensen.
Jezus Messias
Oosterhuis neemt afscheid van God als een eeuwig Opperwezen. Sowieso kan hij niets met zoiets als het wezen van God, dat volgens hem van Griekse herkomst is en in strijd met de ‘bewegelijke’ God van de Hebreeuwse Bijbel. Jezus is ook niet de eeuwige Zoon van God of Christus (Oosterhuis spreekt van een „mythische Christusformule”), maar heet bij voorkeur ”Jezus Messias”. Jezus is degene Die het bevrijdende werk van God toont door Zijn solidariteit met de armen en verdrukten. Hij proclameert een „bevrijdingsbeweging” en ontvouwt „een messiaans-politiek visioen.”
Oosterhuis benadrukt het Jood-zijn van Jezus. „In mijn jeugd was hij een blonde Germaan.” Jezus heeft volmaakt Gods Thora, Gods liefdeswoord, volbracht. Hij was één met de Joodse traditie.
De catechismus van Oosterhuis ademt het links-politieke klimaat zoals dat opgeld deed binnen de kerken van de jaren zestig. Oosterhuis vermeldt het debat over het „horizontalisme” in die tijd, maar juist toen confronteerde volgens hem de Joodse denker Levinas de kerken met een radicale toewending tot de naaste. Oosterhuis komt zo tot een herdefiniëring van de rechtvaardiging. „Rechtvaardig betekent: gericht op de lotsverbetering van de armsten in de wereld.”
De catechismus van Oosterhuis verschilt wezenlijk van de wereldwijde ”Catechismus van de Katholieke Kerk”, die in 1997 verscheen in vele vertalingen. Deze geeft tot op de dag van vandaag de officiële leer van de Rooms-Katholieke Kerk weer, gebaseerd op tal van documenten, zoals decreten en encyclieken, door de eeuwen heen. Er is geen groter tegenstelling denkbaar dan die tussen deze officiële catechismus en die van Oosterhuis. Oosterhuis is nog progressiever dan zijn evenknie vijftig jaar geleden, die in grote lijnen de traditionele rooms-katholieke doctrines nog onderschrijft, zij het duidelijk in de geest van Vaticanum II en met een opvallende toenadering tot de protestanten.