Joodse hoop voor déze wereld
De Joodse religie kenmerkt zich door hoop voor déze gebroken wereld. Dat is voor de Engelse opperrabbijn Jonathan Sacks een kernnotie van de Hebreeuwse Bijbel. En wie de zogenoemde geweldteksten uit de heilige geschriften letterlijk leest, maakt zich schuldig aan gevaarlijk fundamentalisme.
Jonathan Sacks is emeritus opperrabbijn van Groot-Brittannië en lid van het Britse Hogerhuis. Hij won dit jaar de prestigieuze Templetonprijs voor zijn levensbeschouwelijke bijdrage aan het maatschappelijk debat en zijn rol in de interreligieuze dialoog.
Uitgeverij Skandalon bracht recent twee boeken van hem uit in het Nederlands. Zij werpen een helder licht op de drijfveren van Sacks werken en denken. In ”Een gebroken wereld heel maken”, legt hij sterk nadruk op de verantwoordelijkheid van de mens voor een leefbare wereld, waarin dienst aan de naaste en gerechtigheid centraal staan. In ”Niet in Gods naam” wijst Sacks krachtig elk geweld –in naam van welke godsdienst dan ook bedreven– radicaal af.
Verantwoordelijkheid
Een van de meest kenmerkende en uitdagende ideeën van het Jodendom is volgens Sacks zijn ethiek van verantwoordelijkheid, de gedachte dat God mensen uitnodigt om Zijn partners in het scheppingswerk te zijn. Scheppen is volmacht geven. „God heeft de mensheid niet geschapen om absolute onderwerping aan Zijn almachtige wil van haar te eisen. In de openbaring spreekt de schepping. Wat zij zegt, is een oproep tot verantwoordelijkheid.”
God trekt zich geleidelijk aan terug, opdat mensen hun verantwoordelijkheid zouden beseffen, stelt Sacks. „De Joodse geschiedenis begint met wonderen, maar culmineert in menselijke verantwoordelijkheid.” God schept een wezen dat zelf in staat is om scheppend bezig te zijn. Of nog stelliger: „God gelooft meer in ons dan wij in God geloven.” En: „Het geloof is de vraag. Onze daden zijn het enige passende antwoord.”
Aards
De Joodse ethiek is „verfrissend aards”, concludeert Sacks. Heel de Thora gaat volgens hem uit van de gedachte dat God te vinden is in de fysieke wereld en zijn zegeningen. Het is onze opdracht om God te dienen in vreugde om de overvloed van goede dingen, niet door zelfverloochening. Ascetisme is dan ook nooit omarmd door de toonaangevende stroming van het Jodendom. „Het wordt integendeel beschouwd als een impliciete verwerping van de wereld die door God is geschapen en door Hem goed verklaard.”
Aan de andere kant zijn de tekortkomingen en het onrecht niet onvermijdelijk en mogen zij niet met gelatenheid geaccepteerd worden, stelt Sacks. Dit vermogen om het besef van de goedheid van de schepping én van het kwaad dat zij bevat bijeen te houden (waarbij God gedankt wordt voor het ene en er in Gods naam gewerkt wordt tegen het andere), kenmerkt volgens Sacks het Jodendom, dat een „daadkrachtig, op de toekomst gericht geloof” is.
Sociale gerechtigheid
Sterk ligt bij Sacks het accent op de sociale gerechtigheid. Armoede vernedert de mens, maakt afhankelijk. Het mag zo zijn dat armoede in elke tijd voorkomt, maar dat betekent nog niet dat het Gods bedoeling met de wereld is, aldus Sacks. Datzelfde geldt ook het onrecht. Onrecht schaadt de menselijke waardigheid. De waardigheid beschermen en vernedering vermijden, zijn systematische elementen van de rabbinale wet.
Het woord ”tsedaka” is volgens Sacks onvertaalbaar omdat het twee begrippen in zich verenigt die in andere talen elkaars tegenstelling vormen, namelijk barmhartigheid en gerechtigheid. De wet heeft in het Jodendom de hoogste waardigheid omdat hij de meest fundamentele instelling is van een vrije samenleving. Het is niet toevallig dat God Zich in de Hebreeuwse Bijbel allereerst openbaart in de vorm van wetten, omdat het Jodendom niet alleen waarde hecht aan verlossing (de ziel in zijn relatie tot God), maar ook aan bevrijding.
Goed zijn is goed dóén, benadrukt Sacks. Goedheid is volgens hem geen eigenschap van de ziel, maar een manier van handelen en scheppen: geluk scheppen voor andere mensen, hun verdriet verzachten en iets van de pijn van de wereld wegnemen. „Wij aanbidden God geestelijk door Zijn schepselen fysíék te helpen.”
Daarin zit volgens Sacks ook het revolutionaire karakter van het Jodendom. Het Jodendom is Gods eeuwige vraagteken bij de toestand van de wereld. Dat de dingen zijn zoals ze zijn is een feit, geen norm. „De Bijbel is geen metafysisch opium, maar zijn tegendeel. Hij is niet bedoeld om de gelovige naar een persoonlijke hemel over te brengen. In plaats daarvan is het zijn gepassioneerde, volhardende verlangen om de hemel op aarde te laten neerdalen. Zolang wij dat nog niet gedaan hebben, is er nog altijd werk te doen.”
Verbond
De Hebreeuwse Bijbel moet volgens Sacks niets hebben van pure gehoorzaamheid. „God heeft vertrouwen in ons en Hij geeft ons de ruimte. Dat betekent noodzakelijkerwijs ook dat Hij ons de ruimte geeft om fouten te maken. Dat hoort bij het mens-zijn en God vraagt niet van ons om bovenmenselijk te zijn. Wij zondigen, maar God vergeeft. Wij maken fouten, maar wij leren van onze fouten.”
Het Jodendom heeft een ethiek met een unieke tweevoudige structuur, legt Sacks uit. Aan de ene kant is er het verbond van Noach, dat de gehele mensheid samenbindt op basis van zeven fundamentele geboden. Aan de andere kant is er het abrahamitische verbond en later het Sinaïverbond dat de Joden samenbindt door een gedetailleerder en veeleisender systeem van geboden.
Deze fundamentele spanning tussen het universele en het eigene is volgens Sacks bepalend voor het Jodendom. De levenswijze van de Jood is sterk gericht op het eigene, maar zijn God en zijn ultieme visie zijn universeel, gericht op heel de mensheid, op heel de schepping.
Plaats van Israël
Wat is de functie van Israël te midden van de volken? Na de zondvloed stelde God volgens Sacks niet langer maximum-, maar minimumeisen. God veroordeelde de mensheid niet. Hij hield haar niet voor schuldig of onbekwaam tot het goede. In plaats daarvan verlaagde Hij Zijn eisen naar het niveau waarop de deugd voor mensen haalbaar is. Het is genoeg, leek Hij te zeggen, wanneer de mens de heiligheid van het leven en het elementaire menselijk fatsoen respecteert, aldus Sacks.
Maar dat is niet het eind van het verhaal. Hier komt volgens Sacks de unieke betekenis van Israël om de hoek kijken. Diens roeping houdt geen privilege in, maar een verantwoordelijkheid. Israël is geroepen om het tegendeel te zijn van een superras, want het is geen ras, maar een verbond waartoe men zich kan bekeren. Evenmin moet het Jodendom de macht over mensen nastreven, maar in plaats daarvan dienaar worden van God. Joden zijn „Gods ambassadeurs op aarde.” Als mensen goed leven, een zegen zijn voor anderen, worden ze getuigen van de veranderende macht van de goddelijke tegenwoordigheid.
Het Jodendom kent volgens Sacks niet alleen een gedragslijn van individuele verantwoordelijkheid. Het Jodendom is een collectief geloof. Toch is Israëls verbond met God een verbond dat met elk individu gesloten is. Telkens wanneer er in de Bijbel een verbondsceremonie beschreven wordt, is er inderdaad sprake van een nationale samenkomst van de gehele bevolking. Maar iedereen betuigde zijn of haar persoonlijke instemming met het verbond. Iedereen aanvaardde plechtig zijn of haar verantwoordelijkheid voor het lot van de natie als geheel.
Geweld
Het boek ”Niet in Gods Naam” is een scherpe veroordeling van het plegen van geweld in naam van goddienst. Moeilijke teksten behoeven interpretatie, stelt Sacks, anders leiden ze tot geweld. Daarom is fundamentalisme zo gevaarlijk en zo „ontraditioneel.” Wie binnen de religies rechtstreeks van openbaring naar toepassing gaat, zonder interpretatie, denkt ketters, is Sacks’ oordeel. Dat geldt ook voor het judaïsme.
Religies ontwikkelen structuren van autoriteit en regels voor interpretatie. Zonder regels en autoriteit bieden heilige teksten het charisma van schijnbare goddelijke autoriteit voor doelen die maar al te menselijk zijn, aldus Sacks. Dan zijn het radicale religieuze bewegingen die de massa’s bespelen en wordt de bestaande orde als radicaal vijandig gezien. Dat is volgens Sacks het kenmerk van alle fundamentalisme. Het nieuwe radicalisme binnen de islam komt voort uit een diepe teleurstelling over de secularisatie.
De oorlogsopdrachten van Deuteronomium en het boek Jozua stammen volgens Sacks uit een tijd waarin de oorlogsvoering wreed was en het afslachten van volken geen bijzonderheid was. Maar hoe pas je het woord van de eeuwigheid toe op het hier en nu? Dat is nooit simpel en vanzelfsprekend, vindt Sacks. Dat is ook de reden waarom Israël zijn profeten had. Zij brachten „niet het woord van de Heer voor alle tijden, maar het woord van de Heer voor déze tijd.”
Volgens Sacks doorbreekt de Hebreeuwse Bijbel de militaristische ethiek die de oude wereld domineerde. Vrede is altijd de onderliggende waarde. Zelfs ten aanzien van de Amalekieten kreeg de vrede de voorkeur. „Het idee dat Joden gevechten leveren, oorlogen voeren en glorie halen uit hun overwinningen, is absurd, ondenkbaar. Joden zoeken geen eer op het slagveld. Ze besteden hun tijd in het huis van studie.”
Sacks zet uiteen dat het rabbijnse Jodendom in de tweede of derde eeuw de destructieve kracht van religieus gemotiveerd geweld volledig had verinnerlijkt. We zien figuren als Jozua en David vaak als mannen van oorlog, maar in een latere tijd waren de echte visionairen degenen die beseften dat spiritueel-culturele gevechten veel belangrijker zijn dan militaire.
Voortgaande openbaring
Sacks werkt hier duidelijk met de idee van een voortgaande openbaring. In feite hebben fundamentalisten en hedendaagse atheïsten volgens hem dezelfde benadering van Bijbelteksten. Ze lezen die letterlijk en zonder interpretatie, en negeren dat de betekenis van een heilige tekst nooit vanzelfsprekend is. „De heilige literatuur van het judaïsme, het christendom en de islam bevat in alle gevallen passages die, als ze letterlijk worden opgevat, kunnen leiden tot geweld en haat. Die mogen en moeten we herinterpreteren.”
Sacks voert een krachtig pleidooi voor de waarden van het abrahamitische monotheïsme, zoals de heiligheid van het leven, de waardigheid van het individu, rechtvaardigheid en compassie. God roept ons –Jood, christen en moslim– op om haat en haatprediking los te laten en „eindelijk als broers en zussen te leven”. Want, aldus Sacks: „Onze gedeelde menselijkheid gaat vooraf aan onze religieuze verschillen.”
Messias
Beide boeken laten zien hoe sterk het Jodendom op deze wereld gericht is. Het Jodendom houdt volgens Sacks krachtige hoop in: de weigering om onze diepste idealen op te geven en tegelijk de weigering om in een wereld, die nog steeds door kwaad misvormd wordt, te zeggen dat de Messias al gekomen is en de wereld behouden heeft. Joden geloven dat er eens een volmaakte wereld zal zijn. Het Joodse antwoord op de vraag: „Is de Messias al gekomen?” is altijd: „Nog niet.”
Joden en christenen geloven beiden in de Messias, maar voor de een is Hij al gekomen en voor de ander staat Hij nog te komen. Voor de christen blijft daarom de opdracht om vanuit de Hebreeuwse geschriften te getuigen van de gekomen Messias, Die geboren is in Bethlehem. Intussen plaatst het Jodendom, beter: de Hebreeuwse Bijbel, ons met beide benen in deze wereld. En wie ziet hoeveel modder daar zich bevindt –we hoeven alleen maar aan de verschrikkelijke beelden van Aleppo en Berlijn te denken– heeft voorlopig genoeg huiswerk te doen.
Er is geen tijd voor wereldvlucht.
„Jodendom is een religie van protest”
„Jodendom is meer een religie van protest dan van berusting”, zegt opperrabbijn dr. Jonathan Sacks desgevraagd naar aanleiding van zijn in het Nederlands vertaalde boeken. „Joden accepteren het lijden van de wereld niet als de wil van God, als dat weggenomen kan worden. Daarom zijn er naar verhouding altijd zeer veel Joden geweest die gestreden hebben tegen ziekte, onrecht, armoede en vormen van lijden en onrecht.”
Is dat de reden dat Joden zo gericht zijn op deze wereld en niet op een wereld hierna?
„In de Hebreeuwse Bijbel wordt bijna niets expliciet gezegd over het leven na de dood, ondanks het feit dat dit een grondovertuiging is van het Jodendom. Maar het Jodendom is daar niet mee bezig. De Hebreeuwse Bijbel begint met een verhaal over de schepping waarin God zeven keer zegt dat wat Hij gemaakt heeft, goed is. Dit doet het Jodendom radicaal verschillen van de omringende beschavingen, waar het godsdienstige leven –eeuwigheid, gemeenschap met God– in de hemel te vinden is, ná de dood. Daar zou men gerechtigheid en loon voor rechtvaardigheid vinden. Daartegenover staat déze wereld, die een tranendal is, waarin mensen lijden en waar erg weinig gerechtigheid te vinden is, behalve voor de rijken en machtigen. Na het Jodendom kwam de gnostiek, die de fysieke wereld beheerst zag door het kwaad. God kon alleen gevonden worden in de geest, in de hemelen of het leven hierna. Dit alles heeft een zeer grote invloed gehad op het christendom en de islam.”
Voor de Joden moet de Messias nog komen. Hoe is uw relatie met christenen die zeggen dat de Messias al is gekomen?
„Ik probeer me niet te mengen in leerstellige verschillen tussen de geloofsrichtingen. Feit is dat de relatie tussen Joden en christenen tegenwoordig beter is dan ooit. Wat ons geloof ook is, we worden geconfronteerd met dezelfde problemen, die we alleen kunnen oplossen wanneer we samenwerken. De interreligieuze dialoog functioneert goed, maar niet aan de basis. Daar doen zich vaak de spanningen voor. Daarom heb ik voorkeur voor een indirecte benadering: mensen van verschillende geloofsrichtingen laten samenwerken op het gebied van maatschappelijke activiteiten, zoals het helpen van de armen en het participeren in plaatselijke milieuprojecten. Dat werkt goed op het grondvlak. Het schept vriendschappen en helpt mensen om te beseffen dat we elkaar nodig hebben, ongeacht godsdienstige verschillen.”
Verwacht u meer geweld in naam van religie?
„De laatste keer dat we godsdienstoorlogen hadden, in de zeventiende eeuw, duurden ze meer dan een eeuw. Het is erg onwaarschijnlijk dat conflicten zoals in Syrië, Irak, Nigeria en in tal van andere landen in de nabije toekomst opgelost worden. Het zijn conflicten die slechts uitdoven door louter uitputting. Ik ben daarom niet optimistisch over de toekomst. In Europa zullen we de gevolgen hiervan zien in de vorm van terreur en andere manieren van oorlogsvoering, zoals cyberaanvallen. Ik heb altijd beargumenteerd dat oorlogen gewonnen worden door wapens, maar vrede door ideeën wordt bereikt. Nederland roept wat dat betreft bij Joden warme gevoelens op, omdat ze hier als eersten een tehuis kregen toen zij verbannen werden uit Spanje en Portugal. Holland is in veel opzichten de geboorteplaats van de Europese godsdienstige vrijheid geweest, en het land zou een dergelijke rol weer in de toekomst kunnen spelen.”
Boekgegevens
”Een gebroken wereld heel maken. Verantwoordelijk leven in tijden van crisis”, Jonathan Sacks; uitg. Skandalon, Vught, 2016; ISBN 978 94 92183 34 7; 352 blz.; € 29,95;
”Niet in Gods naam. Een pleidooi tegen religieus extremisme en religieus geweld”, Jonathan Sacks; uitg. Skandalon, Vught, 2016; ISBN 978 90 43527 18 7; 350 blz.; € 22,50.