Wangedrag
Dat een oorlog eerder slechte dan goede eigenschappen in een mens oproept, is een ding dat zeker is. Massaal geweld wordt in oorlogstijd niet alleen aanvaardbaar, maar zelfs onmisbaar om te overleven. De tegenstander moet ten koste van alles uitgeschakeld worden. Regels en instanties die een mens anders in toom houden, functioneren niet meer. Soldaten en burgers die met de dood voor ogen leven, staan onder grote spanning.
Ook zij die geacht worden voor de goede zaak te strijden, maken zich vaak schuldig aan ergerlijke en afschuwelijke vormen van wangedrag. Dat was ten tijde van de Tweede Wereldoorlog niet anders. Zo liet de behandeling van gevangengenomen NSB’ers aanvankelijk veel te wensen over.
Tegen die achtergrond moeten we de mishandeling van Iraakse gevangenen zien, waarvan de afgelopen dagen schokkende beelden naar buiten kwamen. Geen wonder dat alom met afgrijzen gereageerd werd. Zulke methodes waren in Irak gebruikelijk ten tijde van Saddam, maar het zou nu toch anders moeten zijn.
Veranderd is in ieder geval dat dergelijke gevallen van onmenselijk gedrag nu veel makkelijker naar buiten komen. Dat was onder Saddams dictatuur wel anders. Wie toen dergelijke foto’s en berichten openbaar maakte, riskeerde zijn leven. Dat is het grote pluspunt van de westerse persvrijheid waardoor misstanden gemakkelijk openbaar worden. Onder druk van de publieke opinie kunnen ze vervolgens worden aangepakt.
De Amerikaanse minister van Defensie, Rumsfeld, heeft inmiddels opdracht gegeven de zaken te onderzoeken. Daaronder valt ook de behandeling van gevangenen uit de Afghaanse oorlog op Guantanamo Bay. Die staat al veel langer onder kritiek.
Nu is men in de Arabische wereld niet zachtzinnig opgevoed. Misdadigers, krijgsgevangenen en politieke tegenstanders verwachten niet anders dan stevig aangepakt te worden. Maar juist vanuit de westerse wereld, waar men hoog opgeeft van de rechten van de mens en die over heel de wereld tot gelding wil brengen, zou men anders moeten optreden dan machthebbers in het Midden-Oosten plegen te doen.
Men kan zich goed voorstellen dat in de chaotische situatie in Irak het gevangeniswezen en zeker de detentie van guerrillastrijders nog niet op orde is. Amerikaanse soldaten die als bewaker moeten optreden, verkeren vanwege de aanhoudende verliezen onder hun kameraden in een agressieve stemming. Ook de tegenvallende resultaten bij de pacificatie van Irak, waardoor zij langer in dat gevaarlijke land moeten blijven, leidt tot frustraties. Daarbij komt dat men gevangenen met harde ondervragingsmethoden soms waardevolle informatie kan ontfutselen die ze bij een zachtere aanpak zouden verzwijgen.
Maar het gaat er nog steeds om Irak om te vormen van een agressieve dictatuur tot een vreedzaam en democratisch bestel dat ook met het Westen in vrede wil leven. Daarvoor is het nodig de harten van de mensen te winnen.
Wat dat betreft heeft de Irakoorlog nog weinig succes opgeleverd. De Amerikanen beginnen zich dat steeds meer te realiseren. Voor Bush is dat, naarmate de presidentsverkiezingen dichterbij komen, een pijnlijke zaak.