Kerk & religie

Op zoek naar het kerstgevoel

Het lijkt een niet te stuiten opmars. Kerst­markten en festivals vol commercie en gezelligheid, die december meer kleuren dan het feest waarin de komst van Christus centraal staat. Toch zijn er –natuurlijk– lichtpuntjes: kerstnachtdiensten trekken nieuwe groepen mensen naar de kerk.

24 December 2016 13:25Gewijzigd op 16 November 2020 09:26
Kaarsjesavond in Gouda. beeld EPA, Lex van Lieshout
Kaarsjesavond in Gouda. beeld EPA, Lex van Lieshout

Verandert Kerst van karakter? Maken volle kerken plaats voor drukke kerstmarkten? Vaststaat dat winkels in de laatste maand van het jaar topomzetten draaien. Ook nieuwe initiatieven zijn in opkomst. Super­marktconcern Albert Heijn organiseerde begin deze maand in Het Spoorwegmuseum in Utrecht voor de tweede keer het –uitverkochte– Allerhande Kerstfestival, een „sprookjesachtig en gezellig kerstfestijn”, met onder andere kookworkshops. Vorig weekend stond menige historische binnenstad op z’n kop voor evenementen als het Dickens Festijn –in Deventer, 125.000 bezoekers–, Kerst in Oud Kampen –75.000 bezoekers–, of Gouda bij Kaarslicht, dat 20.000 belangstellenden trok.

Opvallend is dat de verbinding met Kerst niet in alle gevallen duidelijk is. Kerst in Oud Kampen bijvoorbeeld draait om theater, met onder anderen figuren als Harry Potter. In Amsterdam en omgeving wordt de titel ”kerstmarkt” nogal eens gemeden. In plaats daarvan kun je naar de Pure Winter­markt in het Amstelpark, Winter Village in het centrum van Amstelveen of naar Winterland in Hoofddorp.

Toch verandert er volgens drs. Ineke Strouken, directeur van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland in Culemborg, minder dan het op het eerste gezicht lijkt. De decembermaand is volgens haar een periode waarin altijd al eten, licht en warmte, maar ook het zorgen voor elkaar centraal stonden. „Mensen probeerden van een donkere maand waarin honger op de loer lag, een warme, gezellige tijd te maken. En nog steeds draait de decembermaand voor velen om gezelligheid en samenzijn.”

Voedseltekort

Strouken verbindt de manier waarop Nederlanders de decembermaand invullen niet in de eerste plaats met religie. De winter­maanden vormden volgens haar vroeger veel meer een tijd waarin spaarzaam omgaan met voedsel centraal stond. „Voor de uitvinding van het wecken rond 1900 was het moeilijk om de hele winter door over voldoende voedsel, licht en brandstof te beschikken.” Ze legt uit dat mensen in de zomer bezig waren met het drogen, roken, zouten en op andere manieren conserveren van voedsel. „Tegen het einde van de winter was er niet voldoende eten meer en wat er resteerde, was bedorven of bijna niet meer eetbaar.”

Vanwege het tekort aan voedsel hartje winter verdeelden Nederlanders volgens de directeur van het voormalige Nederlands Centrum voor Volkscultuur de winter in periodes van „vasten en bijtanken.” Dat gebeurde aan de hand van de kerkelijke kalender zoals die door de Rooms-Katholieke Kerk werd gehanteerd. De winter begon na Sint-Maarten, op 11 november, met een vasten­periode. Kinderen scharrelden die dag een voorraadje eten bij elkaar door zingend langs de deuren te gaan. En daarna was het een kwestie van zuinig aan doen.

De midwinterperiode, tussen 21 december (de rooms-katholieke gedenkdag van de ongelovige Thomas) en Driekoningen op 6 januari, was een tijd om bij te tanken. Strouken: „Mensen gingen van huis naar huis om een lied te zingen of om elkaar een goede Kerstmis te wensen. In ruil daarvoor kregen ze calorierijk voedsel om zo een bodem in de maag te kunnen leggen. Ook werd er veel wild gegeten. Dat komt van de traditie dat arme mensen toestemming van boeren en landheren kregen om rond Kerst klein wild te schieten.” Na 6 januari was het weer zuinigheid troef, tot aan carnaval en de vastenperiode voor Pasen. Strouken: „Tegen die tijd was de voorraadkelder echt leeg.”

Tradities

Strouken noemt het frappant dat er rond het kerstfeest nog steeds wordt vastgehouden aan allerlei tradities. „Wij hoeven niet meer bij te tanken voor wat betreft voedsel. Toch eten veel mensen zich ongans. Wij hebben elektrisch licht en centrale verwarming en hoeven dus niet bij elkaar te kruipen om het warm en gezellig te hebben.” Wat blijft is volgens Strouken de behoefte van mensen om midden in de winter een pas op de plaats te maken. „Even niet werken. Aandacht voor familie en vrienden. Wij hebben het nodig om uit de dagelijkse sfeer te breken en bij te tanken voor het volgende jaar.”

Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw neemt bovendien de religieuze betekenis van het kerstfeest in Nederland af, constateert Strouken. „Door de secularisatie zie je dat de praktische betekenis van Kerstmis belangrijker wordt dan de religieuze. Dat komt voor een deel doordat er mensen met andere godsdienstige overtuigingen in ons land zijn komen wonen, maar ook door de ontkerkelijking. Daarentegen zie je sinds de jaren tachtig een toenemende behoefte om deel te nemen aan openbare feesten die een saamhorigheids­gevoel geven.”

Volgens Strouken delen mensen tijdens kerstmarkten en -fairs hun verlangen naar sfeer, „ook met onbekenden.” Een aanslag zoals die van maandag op een kerstmarkt in Berlijn roept volgens haar eerder meer dan minder behoefte op aan dergelijke evenementen. „Mensen zoeken naar gelegenheden om hun gevoelens te delen.”

Kerstnachtdienst

Toen de hervormde predikant ds. A. Alblas in 1987 zijn werk begon in Leiden was er nog geen moment om de door Strouken gesignaleerde behoefte aan sfeer en saamhorigheid een kerkelijk tintje te geven. Volgens ds. Alblas (65), die dit jaar wegens zijn emeritaat voor de laatste keer de kerstnachtdienst leidt in de Leidse Pieterskerk, waren kerstnachtdiensten toentertijd in de protestantse kerken nog niet erg in zwang. „De liturgische hoofdlijn was die van een gezinsdienst op kerstmorgen, liefst met viering van het heilig avondmaal. Kerstnachtdiensten werden als laagkerkelijk betiteld. Of juist als rooms, omdat de rooms-katholieken hun kerstnachtmis houden.”

De houding van de predikant tegenover kerstnachtdiensten veranderde toen hij enkele jaren later betrokken raakte bij het bijzonder kerkenwerk in Leiden. Dit onderdeel van de protestantse gemeente richt zich op degenen die de kerk niet meer zo zien zitten, maar wel interesse hebben voor religie en geloofsvragen. Het bijzonder kerkenwerk organiseert onder meer evensongs en cantatediensten in de Hooglandse Kerk en kerstnachtdiensten in de Pieterskerk. „Ik ontdekte de kerstnachtdienst als een geweldige mogelijkheid om iets te vertellen van het goede nieuws van het Kind van Bethlehem.”

De predikant hoopt vanavond ruim 4000 mensen onder zijn gehoor te hebben, van wie een aanzienlijk deel de kerk zelden vanbinnen ziet. Het programma van de kerstnachtdiensten bestaat inmiddels uit een mix van samenzang van bekende kerstliederen en een persoonlijke, laagdrempelige en geëngageerde overdenking. Ds. Alblas: „Ik veroordeel niemand die niet elke zondag ter kerke komt en grap dat eens per jaar naar de kerk gaan ook heel regelmatig is. Die toonzetting blijkt aan te slaan. Bezoekers geven aan dat ze geraakt, bemoedigd en aan het nadenken gezet worden door de overdenking.”

Volgens ds. Alblas is het bezoekersaantal van de diensten al zo’n 25 jaar constant, „met kleine schommelingen.” De laatste jaren moesten er regelmatig mensen worden teleurgesteld, omdat de kerk vol zat. De eerste dienst, om halfzeven, is gericht op kinderen. Daarna zijn er om halfnegen en halfelf diensten voor een breed publiek. „We doen veel aan publiciteit en hebben inmiddels naam gemaakt met ”Kerst in de Pieters”. De bezoekers komen uit alle lagen van de bevolking.”

Andere preken

Het lijkt tegenstrijdig, beaamt ds. Alblas, maar over het algemeen geven de hoorders tijdens de kerstnachtdienst blijk van een grote betrokkenheid, terwijl menigeen niet vaak een kerk vanbinnen ziet. „Mensen die naar de kerstnachtdienst gaan, doen dit denk ik bewuster. Eerlijk gezegd houd ik tijdens de kerstnachtdienst ook anderssoortige preken dan op zondag. Ik probeer niet de mensen naar Christus te brengen, maar Christus naar de mensen. Ik oordeel of veroordeel niet, maar verwelkom mensen hartelijk en verkondig Gods liefde, in het geloof dat dan ook de rest wel volgt. Het zaad van het Woord van God heeft kiemkracht. Daarnaast probeer ik mensen te bevestigen in hun eigenheid en uit te dagen tot het gezamenlijk uitwerken van talenten.”

Via het bijzonder kerkenwerk ‘test’ de predikant vooraf welke thema’s het goed doen bij niet- of randkerkelijken. „Zelf bestudeer ik, voor de veertigste keer, het kerstevangelie in de grondtaal, mediteer, filosofeer en zoek toepassingen, vanuit mijn adagium: de Bijbel lezen is het begin, de Bijbel beleven is het eigenlijke werk.” De weerslag van zijn aftasten bij rand­kerkelijken en van het Bijbelonderzoek resulteert uiteindelijk in een preek, legt ds. Alblas uit.

Het resultaat van de kerstnachtdienst is niet dat randkerkelijken massaal weer vaste bezoekers worden van kerkdiensten, beaamt de predikant. „Dat is ook nadrukkelijk niet de opzet. Toch maak ik heel soms een totale verandering mee bij iemand, al blijft het veel vaker bij een lichte wijziging van de koers. Er komen pastorale contacten voort uit de kerstnacht. Ik sta altijd bij de uitgang en probeer zo veel mogelijk mensen een hand te geven en hen even in de ogen te kijken. Ik zie het niet als mijn taak om mensen te bekeren, maar wel om het Evangelie zo dicht mogelijk bij de mensen te brengen. Daarvoor is de kerstnacht de grootste kans van het jaar.”


Geen traditionele samenzang dit jaar

De kerstsamenzang in Hoevelaken was jarenlang een traditie die brede lagen van de bevolking met elkaar verbond. In 2015 werd het vijftigste jubileum gevierd, maar dit jaar ging de stekker eruit. Eenmalig, hoopt de organisatie.

Het is maart 1965. In Hoevelaken wordt het christelijk gemengd koor Vox Jubilans opgericht. De zangvereniging vindt haar oorsprong in de plaatselijke gereformeerde kerk. Die wil in deze tijd van beginnende ontzuiling een breder publiek aanspreken dan de eigen achterban.

Kort na de start van het koor ontstaat de gedachte om een kerstsamenzang te organiseren voor het hele dorp. Dat telt op dat moment ruim 3000 inwoners, van wie driekwart hervormd is, 10 procent rooms-katholiek, 8 procent gereformeerd en iets meer dan 3 procent buitenkerkelijk. De kerstsamenzang is vanaf het begin een succes: zalencentrum De Stuw zit overvol. In de jaren die volgen, wisselt de zangavond enkele keren van locatie, om uiteindelijk in de Euretco-hallen te eindigen.

Door de jaren heen is niet alles pais en vree. Er ontstaat soms discussie over wat wel en niet gezongen mag worden. Zo wil het rooms-katholieke kerkkoor, dat inmiddels ook meedoet, graag enkele liederen in het Latijn zingen. Dat is tegen het zere been van de protestanten. In 1979 speelt een dixielandorkest, maar dat is geen succes, oordeelt het Vox Jubilans-bestuur achteraf. Na 1969, als de hervormde gemeente in Hoevelaken uiteenvalt in een vrijzinnig en een rechtzinnig deel, is het met de participatie van de behoudende Dorpskerkgemeente een tijd lang gedaan. Vanaf 1990 neemt De Lofstem, het koor van de Dorpskerk, toch deel aan de kerstsamenzang.

In 2009 wordt er geëvalueerd. Moet het programma blijven zoals het is of gemoderniseerd worden? De kerstsamenzang is onverminderd populair met zo’n 700 tot 800 bezoekers, iets minder dan 10 procent van de bevolking van het tot een forensendorp uitgegroeide Hoevelaken. Gewoon doorgaan op de manier zoals het altijd ging, luidt de conclusie.

Op 12 december 2015 wordt de vijftigste kerstsamenzang gehouden. Er verschijnt zelfs een jubileumboekje. Maar dan keert het tij. Kort na de afgelopen zomer komt de organisatiecommissie bijeen om vooruit te kijken naar de volgende editie van de zangavond. Het ene na het andere bestuurslid laat echter weten dit jaar niet beschikbaar te zijn. „Daarnaast zagen we ons geconfronteerd met een steeds verdergaande vergrijzing van commissie-, koorleden en orkestleden”, zegt bestuursvoorzitter Wim Schuijt. Het lukt niet om de organisatie van de kerstsamenzang in 2016 rond te krijgen. De commissie besluit een jaar over te slaan.

Schuijt zegt desgevraagd dat de kerstsamenzang samenbindend werkte in het dorp. De opkomst was door de jaren heen constant, stelt hij. „Het publiek is zeer gemêleerd en bestaat uit kerkmensen en anderen die wellicht op basis van nostalgie komen. Voor veel ouders en grootouders is het optreden van het kinderkoor een belangrijke reden om te komen.” Naast de samenzang werd er altijd een Bijbelgedeelte gelezen, legt Schuijt uit. Wat de voorzitter betreft is het niet-doorgaan van de kerstsamenzang daarom eenmalig. En helemaal zonder samenzang zat Hoevelaken ook dit jaar niet: gisteravond was er in de Dorpskerk een zangavond, georganiseerd door De Lofstem.

„Kerst en Pasen zijn Sela-momenten geworden”

Met een serie uitverkochte kerstconcerten trok de christelijke band Sela de achterliggende weken door het land. De muziekgroep heeft in ruim tien jaar tijd iets toegevoegd aan de manier waarop een brede groep christenen Kerst beleeft, zegt oprichter Hans Maat.

Sela ontstond in 2005 vanuit de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB), waar Maat destijds werkte. Inmiddels is hij directeur van het Evangelisch Werkverband in de Protestantse Kerk in Nederland. Nog steeds schrijft hij veel teksten voor de liederen van Sela.

De heilsfeiten nemen vanaf het begin een grote plaats in het repertoire van Sela in, zegt Maat. „Al sinds de start willen we elementen uit de klassieke kerkmuziek combineren met populaire muziek, maar dan met de theologische diepgang die kerkliederen nodig hebben.”

In tien jaar tijd heeft Sela niet alleen een eigen, herkenbaar gezicht gekregen, maar ook een eigen publiek, aldus Maat. „Dat is breed interkerkelijk, van rooms-katholiek tot leden van de Gereformeerde Gemeenten. Tijdens een kerstconcert is er behalve voor muziek ook ruimte voor Schriftlezing, persoonlijk getuigenis en stil worden voor God. Daarbij vallen kerkmuren weg. In die zin vervult Sela een verbindingsrol tussen christenen, in een tijd dat er behoefte is aan herbronning.”

De eerste kerst-cd van Sela, ”Gloria”, kwam in 2009 uit. Sindsdien probeert Maat, samen met andere auteurs en de bandleden van Sela, jaarlijks kerstliederen te schrijven. Dat gaat niet meer zo gemakkelijk als in de beginjaren, beaamt hij. „Ik heb meer met Pasen en Pinksteren dan met Kerst. Het is eigenlijk een heidens feest dat gekerstend is, en dat kun je wereldwijd nog steeds goed merken. Toch proberen we met Sela rond Kerst telkens wat nieuws te brengen. Al vergt het steeds meer creativiteit om niet op sfeer, maar op inhoud te blijven focussen.”

Ondertussen groeit de populariteit van Sela nog steeds, stelt Maat. De kerstconcerten –de afgelopen weken avond aan avond op wisselende locaties– waren uitverkocht. De band loopt wat dat betreft tegen zijn grenzen aan. Maat: „Sinds het begin heb ik met grote ogen staan kijken naar de ontvangst van Sela. Vooral het lied ”Ik zal er zijn” heeft enorme bekendheid gekregen. Na nieuwjaar komt er een dorpskerkentour, daarna richt Sela zich weer op Pasen. Want Kerst en Pasen zijn echte Sela-momenten geworden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer