Bewondering voor de aardbeikikker uit Costa Rica
Een duimnagel, daar kan dit beestje royaal op zitten. Maar daar zit het nu niet op. Enig idee wat die groene wereld wel is waarin de kikker op de foto rondwaart? Zoek het gerust dicht bij huis, in de eigen woonkamer wellicht. Het is namelijk een bromelia. De kikker staat met zijn twee achterpootjes precies in het midden van zo’n gootvormig blad. De twee voorpoten rusten bijna tegen de rand en hij kijkt er met zijn kopje net overheen. Het blad is nat en daarom zie je het rode lijfje er vaag in weerspiegeld.
Die bromelia is belangrijk voor ons verhaal. Wij kennen hem vooral als kamerplant, maar in Costa Rica groeien bromelia’s werkelijk overal. Op paaltjes van omheiningen, op telefoonleidingen, maar natuurlijk het meest op dikke takken in boomkruinen.
Bromelia’s hebben van zichzelf geen stam, dus daar gebruiken ze de boom voor. Sommige woudreuzen hebben doorhangende takken, zwaar van de massa’s bromelia’s, Tillandsia’s, Philodendrons, Monstera’s en andere kamerplanten die ertegen, erop en ertussen groeien. Het zijn zogenoemde epifyten, oftewel planten die op andere planten groeien.
Nu is het aardige van de bromelia dat er in het midden van de bladkoker na elke regenbui een paar centimeter water blijft staan. Precies zoals je de bromelia’s thuis met water uit een gieter vult.
Dat stukje stilstaand water, dát is waar het ons kikkertje om te doen is. Het klautert met kleine stapjes en sprongetjes helemaal naar boven. Desnoods tegen de kale boomstam omhoog. Het heeft weliswaar geen zuignappen zoals een boomkikker, maar door zijn kleine formaat en verrassende lenigheid slaagt het erin om elke oneffenheid op de boom in zijn voordeel te gebruiken. Zo stijgt hij tot vele meters boven de bodem, om uiteindelijk een geschikte bromelia te vinden en vervolgens in het bodempje water zijn larve af te zetten. Een vreemd gezicht, zo’n eenzaam minuscuul kikkervisje in een bromelia. Heel anders dan die grote aantallen dikkoppen in onze eigen wateren.
Het kikkertje brengt in nog één tot twee andere bromelia’s zijn larven. Het geeft deze ook te eten door er een onbevrucht eitje bij te deponeren. De broedzorg en toewijding van deze minikikkertjes wekken alom indruk en bewondering.
Maar dat is nog niet eens de meest opvallende eigenschap die respect afdwingt. Het grote gitzwarte oog heeft het kikkertje nodig om in het halfduister van de bosbodem zijn kostje bij elkaar te scharrelen. Dan praten we over kleine insecten, maar vooral over mijten. Het zijn zelfs deze laatste waaraan hij zijn gif ontleent.
Want jazeker, dit kikkertje behoort tot de giftigste ter wereld: de familie van de pijlgifkikkers. Vernoemd naar de pijltjes uit de blaaspijpen van Zuid-Amerikaanse indianenstammen. De pijlpunten werden voorzien van het uiterst giftige curare, door ze voor gebruik langs de huid van een kikker te strijken.
De foto is gemaakt aan de Caraïbische kant van Costa Rica. Daar hebben de dieren doorgaans opvallender kleuren dan aan de andere (Pacifische) kant. De naam van het gifkikkertje slaat op die kleur. Hij heet officieel de aardbeikikker, maar of-ie daar ook naar smaakt, zou ik niet uitproberen.