In Aleppo is er nog ‘leven’ tussen het puin
Duizenden inwoners hebben de afgelopen dagen Oost-Aleppo verlaten. Ze lieten een platgebombardeerde spookstad achter zich, maar hun huidige situatie is nog altijd allesbehalve gerieflijk. „Mensen staan vijf uur in de rij voor voedsel”, zegt hulpverlener Marcus, die voor de christelijke hulporganisatie Dorcas in en om Aleppo werkt.
Evacués die familieleden in relatief veilige gebieden in de regio hebben wonen, kunnen daar terecht. De anderen zijn aangewezen op kampen en opvang in grote hallen.
De omstandigheden daar zijn slecht, zegt de Syrische hulpverlener Marcus, die net terug is uit Aleppo en de omringende regio. „Mensen worden opgevangen in grote hallen zonder ramen. De vloeren liggen vol met matrassen. Het is er mudjevol en ontzettend koud. Elektriciteit voor de verwarming is er niet.”
Families zijn vaak gescheiden geraakt, aldus Marcus, telefonisch vanuit de Libanese hoofdstad Beiroet. „De moeder zit op de ene plek, de kinderen op een andere. Veel mensen zoeken hun verwanten. Het is een chaos.”
Intussen is er gebrek aan alles. Veel mensen zijn met één paar kleren gevlucht, soms zonder schoenen. Plekken om te koken zijn er nauwelijks. Toegang tot medische zorg is een groot probleem.
Marcus: „Mensen staan vijf uur in de rij voor voedsel van het Rode Kruis. Veel krijgen ze dan nog niet eens. Een gezin van acht of negen personen krijgt hooguit eten voor vijf. Er is anders niet genoeg.”
De verwachting is dat er de komende dagen nog veel meer vluchtelingen bij komen, maar de opvanglocaties lopen nu al tegen de grenzen aan. Marcus, die werkzaam is voor stichting Dorcas, denkt dat er nog duizenden mensen bij kunnen komen. „Tegelijk zijn nu ook evacuaties begonnen uit de steden al-Foua en Kefraya, van sjiitische inwoners.”
Marcus was recent ook in het oosten van Aleppo, in het gedeelte dat nu door regeringstroepen is ingenomen. „Er wonen daar nog steeds mensen”, zegt hij. Sommigen willen hun bezittingen (of wat daarvan over is) niet verlaten, anderen zijn bang om te vertrekken, weer anderen zijn te oud of te getraumatiseerd om adequaat te handelen.
„We kwamen mensen tegen in totaal ingestorte gebouwen, waar we werkelijk niemand meer verwachtten”, zegt Marcus. „Sommigen waren letterlijk de dood nabij door gebrek aan voedsel. We deden daar voedseldistributies en hebben hun brood gegeven. En dan moet je bedenken dat Aleppo ooit een van de welvarendste steden van Syrië was. Het is werkelijk verschrikkelijk om te zien wat er nu van geworden is.”
De hulpverlener hoopt de komende dagen weer terug te gaan naar Aleppo.
„Wat overblijft om te doen is bidden voor een vredesovereenkomst”, zegt Najla Chahda, landendirecteur namens Dorcas voor Libanon en Syrië. „Aan beide kanten van het conflict lijden zo veel mensen.”
Of ze hoopvol is over een betere toekomst? „We bidden ervoor”, zegt ze.