Verborgenheid
1 Timotheüs 3:16a
„En buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees.”
Weer zien we een andere verheerlijking. Want opdat niet de waarheid Gods door de ondankbaarheid der mensen geringer geacht zou worden dan betaamde, verheft Paulus haar waarde wanneer hij vermaant dat groot is het geheim der Godsvrucht, omdat het namelijk niet gaat over verachtelijke zaken, maar over de openbaring van de Zoon Gods, in Wie verborgen zijn al de schatten der wijsheid. Overeenkomstig de grootheid van zo belangrijke zaken moeten de herders hun ambt waarderen, opdat zij des te meer nauwgezetheid en vrees aan de dag leggen om dat uit te oefenen.
God is geopenbaard. Al geven wij toe dat de Naam van God niet uitdrukkelijk is genoemd door Paulus, toch zal ieder die op verstandige wijze alles overweegt, erkennen dat de naam van Christus er heimelijk in gehoord moet worden.
Ik voor mij echter volg zonder moeilijkheid de door de Grieken aangenomen lezing. Dat hij de openbaring van Christus, zoals hij die daarna beschrijft, een groot geheim noemt, daarvan ligt de reden voor de hand. Want dit is de hoogte, de diepte en de breedte der wijsheid waarvan hij melding maakt (in de brief) aan de Efeziërs, 3:18, waarbij al onze zinnen verbaasd moeten staan. Laten wij nu die bijzonderheden één voor één nagaan. Er kon niet in meer eigenlijke zin over de persoon van Christus gesproken worden dan met deze woorden: God geopenbaard in het vlees.
Johannes Calvijn, predikant te Genève (”Verklaring Timotheüs, Titus en Filemon”)