Omgekomen opvarenden koopvaardij herdacht
Een paar honderd belangstellenden hebben dinsdag in Rotterdam de omgekomen opvarenden van de Nederlandse Koopvaardij tijdens de Tweede Wereldoorlog herdacht. Twintig organisaties legden kransen bij het nationaal monument voor de koopvaardij ’de Boeg’ aan de Boompjes.
In de oorlog kwamen 3300 medewerkers van de Nederlandse Koopvaardij om. Dat waren voornamelijk Nederlanders, maar ook Indonesiërs die als bediendes op de schepen werkten. G. Winterswijk richtte in 1965 een stichting voor het koopvaardijpersoneel op. „Dat was nodig, want we werden bij de herdenkingen een beetje vergeten", zegt de 85–jarige veteraan nu. Sinds 1966 vindt een jaarlijkse herdenking van de slachtoffers plaats.
In de oorlog voeren ongeveer 12.000 Nederlanders op koopvaardijschepen. Het waren geen militairen, maar burgers die voor rederijen werkten. In de oorlogsjaren vervoerden de schepen wapentuig, zoals tanks, vliegtuigen, landingsvaartuigen en munitie. De helft van de vloot, 480 schepen, ging verloren.
„Geen mens staat er tegenwoordig meer bij stil", verzucht Winterswijk. „Van onze generatie zijn ook niet zoveel mensen meer over. Van de collega’s met wie ik heb gevaren, leeft er nog één."
Winterswijk deed zelf dienst bij de Holland Amerika Lijn en voer tussen New York en Engeland. Zijn eerste schip, de Binnendijk, liep in 1939 in Britse wateren op een mijn. Later overleefde hij barre tochten door zeeën vol ijs. „De generatie na ons staat daar niet bij stil", vindt hij.
De Stichting Koopvaardijpersoneel 1940–1945 is bezig het bestuur te verjongen om de herinnering aan die tijd levend te houden. Volgens koopvaardijpredikant A. Leatomu is dat hard nodig. „De vrijheid waarvoor de mensen toen hebben gevochten, lijkt nu te worden bedreigd."