Banken snijden diep in werkgelegenheid
De reorganisatie die SNS vrijdag heeft aangekondigd staat niet op zich. Wereldwijd snijden banken en verzekeraars al jaren fors in de werkgelegenheid, onder meer omdat door de opkomst van internetbankieren en andere digitale diensten steeds minder kantoren nodig zijn. Daarnaast moeten de kosten omlaag, omdat banken aan strengere kapitaaleisen moeten voldoen.
Een greep uit de afgelopen jaren in Nederland:
Verzekeraar Achmea liet donderdag weten tot en met 2019 circa 2000 banen te schrappen. Die banenreductie komt bovenop een eerdere reorganisatie uit 2013, waarbij Achmea een streep haalde door zo’n 4000 arbeidsplaatsen.
Vivat, het verzekeringsbedrijf dat vroeger onder de naam Reaal bij SNS hoorde, maakte in februari bekend de komende drie jaar afscheid te nemen van ongeveer een derde van het personeelsbestand.
ING kondigde in oktober een reorganisatie aan die zo’n 7000 werknemers treft, waaronder 2300 in Nederland. ING schrapte in 2014 al 1700 van de destijds 16.000 Nederlandse banen. Wereldwijd telt ING nog circa 52.000 werknemers, waarvan bijna 15.000 in Nederland.
Rabobank kondigde eind vorig jaar het ontslag aan van zo’n 9000 werknemers. Eerdere reorganisaties sinds 2013 kostten al zo’n 10.000 banen. De nieuwe sanering treft vooral ondersteunende diensten. Rabobank telde medio dit jaar in totaal bijna 50.000 werknemers (fte), tegen 55.000 medio twee jaar eerder.
ABN AMRO liet dit najaar weten dat er in de periode tot 2020 maximaal 1375 arbeidsplaatsen verdwijnen, ook vooral bij ondersteunende en controlerende functies zoals op personeelszaken, de financiële administratie en risicomanagement. In totaal werken daar een kleine 5000 medewerkers. ABN gaf aan de komende tijd te blijven kijken naar verdere besparingen, waardoor mogelijk nog meer arbeidsplaatsen kunnen komen te vervallen. ABN AMRO had in 2015 in totaal 22.000 werknemers.
Ook wereldwijd snijden banken flink in hun personeelsbestand. Zo verwacht het Duitse Commerzbank de komende jaren bijna 10.000 banen te schrappen, onder meer door een groot deel van de dienstverlening te automatiseren en afscheid te nemen van activiteiten die onvoldoende bijdragen aan stabiele resultaten.