Zes vragen over de lage stand van de euro
De waarde van de euro tegenover de dollar bereikte donderdag het laagste peil in bijna veertien jaar. Dat heeft alles te maken met een gestage opmars van de Amerikaanse munt. Beleggers menen dat het steeds aantrekkelijker wordt om je geld in die valuta onder te brengen. Enkele vragen.
Op welk niveau bevindt zich de ruilverhouding tussen beide betaalmiddelen?
Donderdag wisselde de euro kort na het middaguur van eigenaar voor 1,0413 dollar. Daarmee tikte de Europese eenheidsmunt de laagste stand aan sinds januari 2003. Begin dit jaar schommelde hij in de buurt van 1,08. Op 3 mei liet hij met ruim 1,15 dollar de hoogste koers van 2016 aantekenen.
Moeten we spreken van een zwakke euro of van een sterke dollar?
Dat zijn twee kanten van dezelfde medaille. Maar we kunnen wel stellen dat de beweging die zich nu op de financiële markten aftekent, vooral voortvloeit uit wijzigende omstandigheden aan de kant van de dollar.
Wat is precies de oorzaak van de jongste ontwikkelingen?
Wat er donderdag gebeurde, was een reactie op de renteherziening die de Federal Reserve (Fed), de Amerikaanse centrale bank, woensdagavond afkondigde. Voorzitter Janet Yellen en haar medebestuurders besloten tot een verhoging met een kwart procentpunt. De aanpassing geeft aan dat het goed gaat met ’s werelds grootste economie.
Tevens bleek dat de monetaire autoriteiten verwachten dat in 2017 jaar drie nieuwe stappen in opwaartse richting volgen. Eerder gingen analisten uit van twee. Hoe het in werkelijkheid zal uitpakken, weten we uiteraard niet, dat hangt helemaal af van de verdere gang van zaken op economisch terrein. Het kan snel veranderen. Zo werd voor dit jaar gerekend op vier verhogingen, maar door onzekerheid over onder meer de Chinese economie en rond het brexitreferendum bleef het bij één. Niettemin, de rente in de VS zit duidelijk in de lift. En in die situatie is het voordelig om in dollars te beleggen. Dus ontstaat er meer vraag naar die munt en dat stuwt de koers op.
Nemen we een wat langere termijn in ogenschouw, dan zien we dat de dollar al wekenlang een opgaande lijn vertoont. Dat valt toe te schrijven aan de verkiezing van Donald Trump tot nieuwe president. Op de dag dat de Amerikanen naar de stembus gingen, kostte de euro nog 1,10 dollar. Daarna verloor hij terrein. Waarom? Trump lijkt een expansief budgettair beleid te willen voeren. Dat zal, zo luidt de inschatting, de inflatie aanwakkeren en dan zal de rente mee naar boven klimmen.
De stijging van de dollar zal de komende tijd dus aanhouden?
Dat is tegen de achtergrond van de ontwikkelingen in de VS wel waarschijnlijk. En daarmee komt de zogeheten pariteit in het vizier, de situatie dat beide munten evenveel waard zijn, een koers van 1 op 1. Dat was eind 2002 voor het laatst het geval.
De laagste stand van de euro ooit trouwens bedroeg 82 dollarcent (oktober 2000), de hoogste 1,6083 (juli 2008).
De Fed verhoogt de rente. Zal de Europese Centrale Bank (ECB) hetzelfde gaan doen?
Nee, dat zit er voorlopig absoluut niet in. Genoemde instelling in Frankfurt heeft vorige week bij de zeswekelijkse vergadering herhaald dat de rente in de eurozone nog lange tijd op het huidige, zeer lage niveau zal blijven. Zij vindt dat de inflatie te ver verwijderd is van de doelstellng van: onder, maar dichtbij de 2 procent.
De VS zijn op weg naar weer meer normale monetaire omstandigheden, met nu een beleidsrente tussen 0,5 en 0,75 procent. De Fed heeft het opkopen van obligaties in 2014 al afgebouwd. In Europa daarentegen handhaaft de ECB voorlopig zijn ongekend ruime politiek. Het voornaamste tarief staat op 0,0 procent, het opkoopprogramma, waarmee miljarden euro’s in de economie worden gepompt, loopt door tot zeker eind 2017. We mogen dan ook zeggen dat de verzwakking van de euro en de versterking van de dollar een gevolg is van het verschi in monetair beleid in de VS en de eurozone.
Wat zijn voor ons de effecten van een duurdere dollar en, als spiegelbeeld, een goedkopere euro?
Het actuele koersverloop pakt gunstig uit voor Europese exporteurs. De prijs van hun goederen, omgerekend in dollars, daalt. Dat betekent dat zij een betere concurrentiepositie krijgen. Daar staat tegenover dat we meer kwijt zijn aan het importeren van producten die in dollars worden afgerekend, zoals olie. Verder valt voor ons een vakantie in de VS duurder uit.