Ds. Van den Herik: Ezechiëls tempelvisoen biedt venster op toekomst voor Israël én de volken
Ezechiëls slotvisioen vormt een venster dat uitzicht geeft op de glorieuze toekomst van Israël én de volkeren. Dat betekent volgens ds. A. J. van den Herik geen totaalbeeld, laat staan een blauwdruk. „Je ziet ook vanuit het venster lang niet alles. En hoe meer je over het visioen nadenkt, des te groter wordt het mysterie.”
De hervormde predikant van Moerkapelle promoveert vrijdag aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op het zogenoemde tempelvisioen in Ezechiël. Deze profeet beschrijft in de hoofdstukken 40 tot en met 48 in visionaire vorm een glorieuze toekomst voor Israël, waarin de ”kabôd” van Jahweh (heerlijkheid van Jahweh) definitief bij het volk komt wonen. De profeet geeft daarbij een gedetailleerd overzicht van een te bouwen tempel, waaruit een rivier stroomt die zelfs de Dode Zee vruchtbaar maakt.
In dit visioen worden de grenzen van Israël bepaald en daarna wordt het land ingedeeld in dertien evenwijdige stroken. Ook is er een strook gereserveerd voor de nieuwe stad, die twaalf poorten heeft met daarop de namen van de twaalf stammen. De stad draagt de naam ”Jahweh is daar”. Die naam lijkt de kern van het visioen te bevatten: Jahweh komt weer bij Israël wonen.
In Exodus en Numeri is de kabôd nauw verbonden met Gods verbond en daarmee met de tabernakel en de tempel. Die verbondenheid met de tempel is niet automatisch, maar een bewijs van Gods genade, zo zet ds. Van den Herik uiteen in zijn proefschrift ”Een woonplaats voor de Heilige. Onderzoek naar de strekking en relevantie van Ezechiël 40-48 vanuit een christelijk-theologische optiek” (uitg. Labarum, Apeldoorn). „Israël is door eigen zonde in de ballingschap terechtgekomen. Dat is de geestelijke hoererij en de sociale ongerechtigheid.”
De kabôd is de uitstraling van Gods majesteit. De instructies die Jahweh geeft na de terugkeer van de kabôd beschrijven de voorwaarden waaronder Hij weer onder Israël wil wonen. De heilstijd bestaat uiteindelijk uit een vernieuwing van tempel, stad, volk, land en vorst. Ook de laatste komt in het blikveld: een theocratisch vorst die de offerdienst faciliteert en organiseert.
Geïntrigeerd
Als 14-jarig kerklid was ds. Van den Herik al geïntrigeerd door Ezechiël, later ook door het gedeelte van het tempelvisioen. „Een God Die weggaat uit de tempel, de deur op slot doet en alles in brand steekt, want daar komt het toch op neer. En toch komt Hij weer terug naar de tempel.”
Ds. Van den Herik leerde in dit gedeelte dat Gods heiligheid evenzeer een feit is als Zijn nabijheid. „Je komt in de praktijk vaak eenzijdigheden naar beide kanten tegen. God is dan de eindeloos Nabije, waardoor je een soort psychotherapeutisch beeld van God hebt, of de onbereikbaar Verhevene. Het bijzondere van dit visioen is dat de Heilige ondanks alles wat er gebeurd is, toch de Nabije is. Tegelijk blijft Hij de Heilige, gezien de manier waarop Hij onder Israël woont. Heiligheid en nabijheid zijn op een heel bijzondere manier met elkaar verweven.”
Er is in de geschiedenis van de kerk weinig belangstelling voor deze moeilijke en gedetailleerde teksten in Ezechiël. „Op verschillende plaatsen is de masoretische tekst (de Hebreeuwse tekst van de Joodse Bijbel, KvdZ.) onverstaanbaar en er zijn verschrijvingen ingeslopen. Niet voor niets is het dat pas rond 1100 dat rabbijnen zich gewaagd hebben aan een commentaar op dit gedeelte.” Ook inhoudelijk heerste er verlegenheid over het tempelvisioen van Ezechiël. Want is zijn toekomstvisioen met zijn nadruk op de offerdienst sinds Christus’ werk niet heilshistorisch achterhaald?
Ds. Van den Herik: „Ik ga er principieel van uit dat Israël de eerste hoorder van dit visioen is geweest. Ezechiël sprak tot hen in een situatie van ballingschap. Voor de toenmalige Joden moet het ook duidelijk geweest zijn waar de profeet het over had. Ik denk zelfs dat zij veel meer de finesses van het visioen hebben begrepen dan wij. Als je zegt dat je de teksten leest vanuit een christelijke optiek, met de bril op van het Nieuwe Testament, dan moet je wel beseffen dat je dan een andere positie inneemt. Wij zijn als heidenchristenen een toegevoegd publiek. De beloofde toekomst is vooreerst en vooral het Joodse volk toegezegd. Heidenen mogen delen in het heil dat Jahweh voor Zijn volk bereidt. Als exegeet en prediker moet je voortdurend die dubbele beweging maken.”
De Jood leest het tempelvisioen in Ezechiël als een voorspelling van de derde tempel, de christen als een rijke toekomst voor Israël en via Israël ook voor de kerk en de wereld. Hoe kunnen die twee lijnen bij elkaar komen?
„De boodschap van Gods aanwezigheid en genade geldt ook de kerk. Tegelijk zien wij als christenen, terugkijkend van uit het Oude Testament, meer dan de Joden zagen, omdat de oudtestamentische schaduwen vervuld zijn in Christus. De geschiedenis gaat ergens naartoe. God verlaat Israël niet, maar Hij bereikt Zijn doel met Israël. Dat is het kenmerk van eschatologie.
Het visioen in de toekomst zoals Ezechiël dat beschrijft, heeft iets heel concreets, maar tegelijkertijd iets surrealistisch, gezien de vele symboliek. Ik heb erg gezocht naar een goede typering van het visioen. Uiteindelijk kies ik ervoor om het gedeelte te zien als een venster op een nieuwe toekomst. Vanuit een venster zie je iets, maar niet alles, je ziet niet de volledige ontvouwing van de toekomst. Andere profetieën vullen immers details verschillend in. Duidelijk is echter dat Israël tot zijn bestemming komt, maar ook de wereld en de volkeren. Het visioen is een diamant met verschillende kanten.”
Oudtestamentici vergelijken profetieën in het Oude Testament als het uitzicht op een berg. Ben je eroverheen, dan zie je weer toppen van andere bergen. Kortom, er is een meervoudige vervulling.
„Ik zou het zo willen uitdrukken: het visioen is gericht op wat ís en op wat komen zal, het is voor nu én straks. Het visioen heeft daarom ook iets voorlopigs. Je kunt zeggen: het laat iets van de nieuwe toekomst zien, maar niet alles. Deze openbaring is betrouwbaar, maar niet volledig. Dit blijkt uit ook de surrealistische vorm waarin het visioen gesteld is. Het gaat om onze werkelijkheid, maar tegelijk heeft de beschrijving een hoog symboolkarakter.”
Veel Joden, ook Messiaansbelijdende gelovigen, hebben haast kosmische perspectieven op de Messiaanse tijd waarin de gehele wereld zal delen in het herstel van Israël. Is dat in overeenstemming met Ezechiël?
„Dat is nu het merkwaardige in Ezechiël: het visioen is alleen gericht op Israël en niet op de volkeren. Terwijl er in Jesaja 2:1-5 gesproken wordt over de verheven Sionsberg, waarnaar de volkeren pelgrimerend zullen optrekken, lijkt de tempel bij Ezechiël er alleen voor Israël te zijn. Dat betekent niet dat Ezechiël deze gedachte niet kent. Ezechiël heeft zelfs een heel ruimhartige visie op de vreemdeling die helemaal onder Israël wordt opgenomen. Maar hij spreekt niet uitdrukkelijk over het heil voor de heidenvolken. Eigenlijk gaat het in Ezechiël vooral om de verheerlijking van Gods Naam. De volken krijgen wel een plaats in Openbaring 21-22, waarin een herinterpretatie van het visioen plaatsvindt. Tempel en stad vallen daar samen; de stad is nu voor Israël én de nieuwtestamentische gemeente bestemd. De herinterpretatie is gestempeld door het werk van Christus.”
Hebt u niet de indruk dat, hoe langer u over dit visioen nadenkt, hoe groter het mysterie het wordt?
„Is dat niet het kenmerk van alle grote vragen? Hoe meer je de Bijbel bestudeert, hoe grootser en mysterieuzer het onderwerp en hoe minder vanzelfsprekend de antwoorden die je geneigd bent te geven. Ezechiël gebruikt in zijn tempelvisioen beelden die refereren aan het eerste paradijs én die heenwijzen naar het komende paradijs. Je ziet door een venster iets oplichten wat echter nooit een totaalbeeld is, laat staan een blauwdruk. Men zegt soms dat Joden letterlijk lezen en christenen symbolisch, maar dan zie je niet hoe vol symboliek het Oude Testament is. Joodse exegeten benadrukken dat zelf ook. Laat het visioen maar visioen blijven. Wie de uitleg ervan fixeert op één bepaald punt in verleden of toekomst, haalt het wonder eruit en houdt ook geen actuele boodschap meer over.”
Hoe komt het dat er zo weinig studies c.q. promoties in de gereformeerde gezindte verschijnen over het Oude Testament?
„Men ontloopt vaak de lastige vragen en is huiverig om in gesprek te gaan met de wetenschappelijke Bijbeluitleg, zeker van het Oude Testament. Dat geldt ook de vragen in de dogmatiek. Voor het aangaan van deze discussie is een zekere durf nodig. We moeten verder kijken dan onze kerkelijke of dogmatische neus lang is. Het beschrijven van andermans dogmatische opvattingen is veel veiliger dan zelf op zoek te gaan naar antwoorden op actuele vragen. Ik mis dat toch in veel discussies binnen onze kring. Waar blijven de worstelingen over de grote theologische vragen? We leggen de vragen van de Bijbelwetenschappen gemakkelijk naast ons neer. Gelukkig zie je de laatste tijd een zekere kentering. Wat de Bijbeluitleg betreft kunnen we nog veel leren van onze oudvaders: die hadden doorgaans veel meer kennis van de grondtalen en van de Joodse Bijbelinterpretatie dan wij in onze kring, en waren vaak veel verfrissender in hun exegese.”
Ds. A. J. van den Herik
A. J. van den Herik (1966) werd geboren in Strijen. Na zijn middelbaar onderwijs aan de reformatorische scholengemeenschap Guido de Brès in Rotterdam studeerde hij theologie aan de Rijksuniversiteit in Utrecht. Hij rondde in 1991 zijn doctoraalexamen af met een scriptie over de vergelijking tussen de heilshistorische theologie van Irenaeus van Lyon en Heinrich Bullinger.
In 1994 schreef hij ter afsluiting van zijn kerkelijke opleiding een scriptie over het leven en werk van ds. J. J. Knap Czn. (1867-1945), later uitgegeven onder de titel ”Gereformeerd en toch hervormd. Een theologische en kerkelijke plaatsbepaling van ds. J. J. Knap Czn.” (1999). Hij was van 1989 tot 1995 pastoraal medewerker in de hervormde gemeenten Oude-Tonge en Bleskensgraaf.
Ds. Van den Herik was hervormd predikant in Moordrecht (1995-2000), Oene (2000-2006), Hoevelaken (2006-2010) en sinds 2010 in Moerkapelle. Tussen 1995 tot 2006 schreef hij met ds. P. van der Kraan, N. A. Broer en A. Pals de catechesemethode ”Leren om te leven”. Vanuit de stichting Hulp Oost-Europa gaf hij diverse lezingen voor Poolse predikanten. Dit najaar was hij gastdocent Oude Testament aan de ETF in Leuven. Ds. Van den Herik is getrouwd en vader van vijf kinderen.
Lees ook in Digibron
Ezechiël : Profetische woorden [3] (De Waarheidsvriend, 14-02-2013)
Pleitbezorger van de klassieke catechese - interview met ds. A.J. van den Herik (Terdege, 26-09-2012)
Ds. Van den Herik doet intrede in hervormd Moerkapelle (Reformatorisch Dagblad, 13-09-2010)
Leren om te leven: een nieuwe catechesemethode (De Waarheidsvriend, 03-06-1999)
Ds. Van den Herik beschrijft kerkelijke plaatsbepaling J. J. Knap: Hoe je gereformeerd en toch tegelijk hervormd kunt zijn (Reformatorisch Dagblad, 09-04-1999)