Greep uit de kassa
Zoals verwacht stemde afgelopen zondag een meerderheid van de Likud-leden tegen het Gaza-plan van de Israëlische premier Sharon. Het plan voorziet in een eenzijdige terugtrekking van het Israëlische leger uit de Gazastrook en de ontmanteling van alle nederzettingen in het gebied. Circa 7500 Joodse kolonisten zouden daardoor uit de Gazastrook moeten vertrekken.Aanvankelijk had Sharon voorgesteld een nationaal referendum te houden over zijn terugtrekkingsvoorstel. Aangezien de minister-president haast wilde maken met de uitvoering van zijn plan, was er volgens hem geen tijd om een landelijke volksraadpleging te houden. Dus koos hij ervoor de Likud-achterban te laten stemmen over een onderwerp dat de partijgelederen al jarenlang ernstig heeft verdeeld.
Sharon verzette zich hiermee niet alleen tegen de opvatting van een meerderheid van de Likud-partij die altijd tegen elke vorm van unilaterale concessies aan de Palestijnen is geweest. Hij meende ook dat een peiling onder zijn partijleden als vervanging kon dienen voor de stem van het hele Israëlische volk. Bij dergelijke ingrijpende beslissingen kan de uitspraak van slechts 40 procent van een intern zwaar verdeelde politieke partij echter nooit als surrogaat voor de nationale mening fungeren.
Slechts een jaar geleden verzette Ariel Sharon zich nog heftig tegen een plan van de oppositionele Arbeiderspartij voor terugtrekking uit de Gazastrook. Uiteraard hoefde hij niet veel moeite te doen om zijn Likud-aanhang van de juistheid van zijn standpunt te overtuigen.
Waarom nam de Israëlische premier dan nu toch het risico om zijn Gaza-plan aan een referendum binnen zijn partij te onderwerpen? Klaarblijkelijk is de mening van Sharon veranderd toen hij onlangs in het Witte Huis op bezoek was. Kort daarop spraken de Verenigde Staten hun welgemeende steun voor de eenzijdige Israëlische terugtrekking uit. Maar tegelijkertijd liet Washington onomwonden weten dat de Palestijnse leider Yasser Arafat geen haar mag worden gekrenkt. Kennelijk heeft er in het Ovale Kantoor een ordinaire diplomatieke koehandel plaatsgehad.
Voor Sharon maakt het allemaal niet uit. Kort voor de partijraadpleging begon de steun voor zijn terugtrekkingsplan in de opiniepeilingen steeds verder af te brokkelen, om ten slotte op een regelrechte nederlaag te gaan wijzen. De eerste minister haastte zich te benadrukken dat hij de uitslag als niet meer dan een „advies” zou beschouwen en niet als een bindend oordeel. Direct na de uitslag van het referendum liet hij weten dat hij er niet over denkt op te stappen als premier en dat hij zijn plan hoe dan ook zal uitvoeren, zij het mogelijk met enkele aanpassingen.
Dat is niet alleen een klap in het gezicht van de Likud-kiezers, maar ook buitengewoon onverstandig jegens de Palestijnen. Het geeft de Palestijnen eens te meer het idee dat Sharon louter zijn eigen agenda volgt en dat zelfs de stem van zijn eigen partij er niet meer toe doet. Bovendien berooft de premier zich met elke eenzijdige maatregel van het wisselgeld dat nu eenmaal in elk onderhandelingsproces onontbeerlijk is. Tenzij er niets te bespreken valt. Of als men van tevoren al een flinke greep uit de kassa heeft gedaan.