CU: Asscher stuitend en denigrerend over bijzonder onderwijs
Minister Asscher van Sociale Zaken is zijn boekje te buiten gegaan met „stuitende en denigrerende” opmerkingen over christelijke scholen die kampen met groeiende problemen om invallers te regelen voor zieke juffen en meesters. Dat stelde CU-Kamerlid Schouten dinsdagavond in de Tweede Kamer tijdens de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken.
In het tv-programma Pauw ging Asscher vorige week in op de kritiek die basisscholen in het bijzonder onderwijs uiten op zijn wet Werk en Zekerheid (WWZ). Die wet, bedoeld om flexwerkers sneller aan een vaste baan te helpen, leidt in het bijzonder onderwijs tot groeiende vervangingsproblemen. Scholen moeten invallers nu namelijk al na enkele invalbeurten een vast contract aanbieden, maar veelal ontbreken daartoe zowel de financiële middelen als structureel beschikbare uren. De spoeling aan beschikbare invalkrachten die nog niet aan hun maximum aantal tijdelijke contracten zitten, wordt hierdoor steeds dunner. In een groeiend aantal gevallen moeten scholen daarom bij ziekte schoolklassen naar huis sturen.
Volgens de PvdA-bewindsman zijn de invalproblemen slechts beperkt te wijten aan zijn wet en speelt, naast het lerarentekort, vooral de christelijke identiteit van de bijzondere scholen een rol. „Er moet iemand vervangen worden, maar dat moet wél iemand zijn met een lange rok die je vervolgens niet in vaste dienst wil nemen”, stelde Asscher. Daarmee „schamperde” de bewindsman volgens Schouten de problemen die zijn wet veroorzaakt weg. Het CU-Kamerlid ergert zich aan de „koppigheid” van Asscher om de invalproblemen te erkennen en zijn wet te verbeteren.
„Er moet iemand vervangen worden, maar dat moet wél iemand zijn met een lange rok die je vervolgens niet in vaste dienst wil nemen.”
Asschers opmerking dat de klagende scholen vooral scholen zijn die een juf met een lange rok zoeken, noemt Schouten „denigrerend en stuitend.” Ze benadrukt dat deze scholen in het onderwijsbestel de vrijheid hebben docenten aan te trekken die passen bij de overtuiging van de school. „Het zijn scholen die uitstekend presteren en die niet hebben gevraagd om deze problemen, maar nu wel in de problemen zijn geraakt door de wet van de minister. Zij verdienen geen trap na, maar hebben recht op een oplossing.”
„Het zijn scholen die uitstekend presteren en die niet hebben gevraagd om deze problemen, maar nu wel in de problemen zijn geraakt door de wet van de minister.”
Schouten vroeg de minister daarom zijn woorden terug te nemen. Asscher reageert woensdag, tijdens het vervolg van de begrotingsbehandeling.
Ook Verus, de koepelorganisaties voor het christelijk onderwijs, is ontstemd over Asscher langerokken-statement. Woordvoerder Wouter van den Berg stelt in een reactie nog altijd „moeilijk te kunnen geloven” dat Asscher dit echt heeft gezegd. „Is dát hoe onze minister aankijkt tegen christelijke scholen? Een christelijke school is een school met juffen in lange rok? En verder is niemand welkom?”
Volgens Verus brengt de bewindsman hierdoor met „een karikatuur de identiteit van christelijke scholen in diskrediet en gaat hij voorbij aan ál die bijzondere scholen die gewoon geen invaller meer kunnen vinden door de WWZ.”
Vorige week werd bekend dat Asscher oud-politicus Jacques Tichelaar heeft aangesteld als verkenner om de problemen op bijzondere scholen in kaart te brengen en oplossingen te formuleren. Schouten en het onderwijsveld vrezen echter dat Asscher de verkenner vooral wil gebruiken om scholen de bedoeling van de wet nog eens uit te leggen, terwijl er volgens hen juist een aanpassing van die wet noodzakelijk is.
Schouten: „De afgelopen jaren zijn, soms na stevig aandringen van de Kamer, wel wat pleisters op de WWZ geplakt voor seizoenswerkers en voor voetballers, of all people. Voor de invalkrachten in het bijzonder onderwijs kloppen wij echter al meer dan een jaar op een dichte deur, terwijl de wet hier gewoon niet werkt.”
Voorlopig is het alleen het bijzonder onderwijs dat kampt met de gevolgen van de WWZ. Dit komt doordat leerkrachten van het openbaar onderwijs worden beschouwd als ambtenaren, voor wie momenteel nog een andere rechtspositie geldt. Het openbaar onderwijs hangt dezelfde problematiek echter ook boven het hoofd nu onlangs een initiatiefwetsvoorstel is aangenomen om ambtenaren voortaan te beschouwen als gewone werknemers.