Onze Verlosser
Psalm 2:8, 9a
„Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting. Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter.”
Van deze tekst heeft niemand van de oude profeten ooit gezegd dat dit bij een ander gezien is of in vervulling is gegaan. Want Mozes heeft dit aan niemand van alle heidenen opgedragen en David en Salomo ook niet, noch iemand anders van alle profeten en koningen die er van eeuwigheid geweest zijn. Maar juist de helderheid van de tekst zelf legt er getuigenis van af dat deze zaken alleen op onze Verlosser van toepassing kunnen zijn. Want de (Evangelie)klank van Zijn apostelen is bekend geworden in de hele wereld en hun woorden zijn doorgedrongen tot de einden der aarde. „Gij zult hen hoeden met een ijzeren scepter. Gij zult hen verbrijzelen als vazen van een pottenbakker. Wanneer U de macht over allen ontvangen hebt, zult U over al die genoemde personen de herders- en heersersstaf zwaaien. Die personen zijn namelijk allen die tegen U hebben gewoed en zinloze dingen hebben bedacht, maar ook die in opstand gekomen zijn en hebben samengespannen tegen U, met name de koningen en vorsten der aarde. En die zult Gij dan niet regeren met een herdersstaf, die hoort bij makke schapen.” Zo’n staf bestaat uit heilzame woorden en leringen. Want de schapen van Christus worden met een dergelijke en redelijke staf bestuurd, bijvoorbeeld in de kerken of in de geestelijke voeding van de Heilige Schrift.
Eusebius van Caesarea, bisschop van Caesarea
(”Commentaar op Psalm 2”)