PvdA’er Bos wil meer moskeeën
PvdA-leider Bos is voorstander van de bouw van meer moskeeën. Volgens de PvdA-leider blijkt uit die stellingname dat hij de kiezers niet naar de mond probeert te praten.
Bos doet deze uitspraken in een interview met NRC Handelsblad van zaterdag. Hij licht daarin het nieuwe beginselprogramma toe dat de PvdA diezelfde dag tijdens een 1-meibijeenkomst in Haarlem presenteerde. De partij vindt dat de vrijheid van godsdienst impliceert dat ieder geloof recht heeft op gelijke faciliteiten, zoals het stichten van religieuze gebouwen, rituelen op begraafplaatsen en geestelijke verzorging in instellingen.
„Er moeten meer moskeeën gebouwd worden in Nederland”, zegt Bos in NRC Handelsblad. Een verdere toelichting op zijn standpunt geeft hij niet.
Wel zei hij zaterdag over de integratieparagraaf in het beginselprogramma dat hij de term „multiculturele samenleving” liever niet gebruikt. Die kan volgens hem de indruk wekken dat culturen helemaal gelijkwaardig zijn, terwijl hij dat betwist. Zo zijn de gelijkheid van man en vrouw of van hetero’s en homo’s „ononderhandelbaar”, aldus Bos.
Uit het manifest blijkt dat de PvdA blijft geloven in wereldverbetering. Daarmee grijpt de partij terug op het vroegere ideaal van een maakbare samenleving en schudt ze haar ideologische veren op. Onder paars gaf de toenmalige PvdA-leider Kok aan dat de partij die veren definitief had afgeschud. PvdA-partijvoorzitter Koole betreurt het achteraf dat de partij die uitspraak niet onmiddellijk heeft herroepen.
Het manifest moet het bestaande programma, dat uit 1977 dateert, vervangen. Het PvdA-congres zal zich in december over het document buigen. De toonzetting is bescheidener dan het manifest uit de jaren zeventig.
Volgens het manifest kan de politiek mensen uitzicht bieden op een betere toekomst. „Gezamenlijke inspanning werkt. Dat heeft de sociaal-democratie in het verleden bewezen. Armoede is te bestrijden. Uitsluiting en onderdrukking zijn niet onvermijdelijk. Vrede is geen toevalligheid. Veiligheid valt te organiseren.”
De PvdA blijft zich in het stuk profileren als de partij van „eerlijk delen” en „sterkste schouders, zwaarste lasten.” Ze verzet zich tegen het „recht van de sterkste” en vindt dat iedereen recht heeft op een fatsoenlijk bestaan. Dat laatste is volgens Bos de kern van het gedachtegoed van zijn partij.
Het manifest zet zich af tegen het (neo)liberalisme van VVD en D66, omdat dat onvoldoende waarborg biedt voor gelijke kansen. Maar ook van het neoconservatisme van een partij als het CDA neemt de PvdA afstand.
Het partijdocument valt op door de geringe omvang (slechts zes pagina’s) en door de toon. Zwaarwichtige formuleringen ontbreken en optimisme overheerst. Oude socialistische stokpaardjes zoals de nationalisering van banken en verzekeringsmaatschappijen zijn definitief gesneuveld.