Alleen in Israël kan bijbelvolk bloeien
Wat sociaal-economische ongelijkheid betreft scoort Israël -helaas- hoog. Van een benauwend, fanatiek nationalisme merkt rabbijn mr. drs. R. Evers
echter niet veel. Maar, ook het ”volk van het boek” heeft een land nodig. „Op drie principes berust de wereld: op waarheid, recht en vrede” (Spreuken der Vaderen 1:18).
„Wanneer het recht wordt gehandhaafd, is waarheid gewaarborgd en heerst er vrede” (J. T. Ta’aniet 68a).
Bert de Bruin leest in zijn artikel ”Israël moet weer ”volk van het boek” worden” (in het RD van 27 april) de Israëlische samenleving de les over de verwording van de morele ambities van het volk Israël. Bezit van het land is de laatste decennia centraal komen te staan. Dit ging ten koste van rechtvaardigheid en sociale gelijkwaardigheid in de 56-jarige staat.
Wat de sociaal-economische ongelijkheid betreft, heeft De Bruin gelijk. Daar scoort Israël -helaas- hoog, maar ook hieraan is de niet aflatende agressie van onze buurvolkeren behoorlijk debet. Van een benauwend, fanatiek nationalisme merk ik echter niet veel. Er is zelfs Israëlische wetgeving in de maak om fanatici te weren.
Verharding
Toch is er sprake van enige verharding in de Israëlische opstelling. Maar die heeft niet zozeer met een veranderende ideologie te maken. Die is veeleer gebaseerd op de uiterst belabberde veiligheidssituatie in het Heilige Land. Weinigen durven nog een bus in, uit angst voor zelfmoordaanslagen.
Iedere periode in de geschiedenis kent zo haar woorden die in zijn en op haast mystieke wijze iedere generatiegenoot bijzonder aanspreken. In de achttiende eeuw was dit het woord ”rede”, in de negentiende eeuw ”sociaal”. Na de Bevrijding in 1945 was de door wijs- en middelvinger gevormde V van vrijheid populair en momenteel staat de gedachte aan vrede centraal. Het woord ”vrede” maakt zo’n indruk omdat het gemis ervan zo pijnlijk duidelijk is.
Vrede is een vaag begrip en ligt gemakkelijk met zichzelf overhoop. Vrede met onszelf hebben is al een heksentoer, vrede vinden in G’d is een levenstaak en harmonie met het milieu lijkt nauwelijks meer haalbaar. Westerse en oosterse ideologieën lijken onverenigbaar. Vrede met onze medemensen hebben we niet of nauwelijks onder controle. Vrede breng je evenmin als vriendschap alleen tot stand. Het is een geschenk van de medemens en een gave G’ds. De ander is daarbij onmisbaar. ”Waar twee vechten, hebben twee schuld” is lang niet altijd juist. Onenigheid kan ook voorkomen zonder dat een van beiden schuld heeft.
Vrede als ideaal
Het Jodendom is geen onvoorwaardelijk pacifistische religie. De wereldvrede is een ideaal dat pas in messiaanse tijd haalbaar wordt geacht. Het Jodendom gaat ervan uit dat oorlog soms gerechtvaardigd is. Toch is de rabbijnse ethiek wars van oorlog. Strijd en agressie worden slechts afgekeurd en nergens verheerlijkt.
De Joodse benadering van sjalom lijkt tegenstrijdig. Vrede scoort hoog in de Joodse waardehiërarchie, maar onder omstandigheden is geweld zelfs voorgeschreven. Het Jodendom is een godsdienst van de realiteit. Gezinsproblemen, familievetes, burenruzies, godsdiensttwisten, burgeroorlogen en internationale conflicten zijn aan de orde van de dag en vullen de media dag in, dag uit.
Zelfverdediging
Filosofie en wet gaan in het Jodendom hand in hand. Ondanks de grote nadruk in de rabbijnse geschriften op „het najagen van vrede” spreken de talmoed en de Joodse codex klare taal: „Indien iemand het erop aanlegt u te doden, wees hem dan voor en dood hem eerst” (B. T. Sanhedrien 72a). Het Jodendom is een vredelievende religie, en van de thora in de meest brede zin wordt gezegd dat „al haar paden vrede zijn” (Spreuken 3:17). Dit staat in schril contrast met het oorlogsvoorschrift dat zelfs een dreiging serieus genomen moet worden. Helaas heeft de geschiedenis ons geleerd dat ook verbale dreiging het begin van vervolgingen kan vormen.
De enige oorlog die onder de huidige omstandigheden is toegestaan, is een defensieve strijd, met enige preventieve uitbreiding van het begrip zelfverdediging. Oorlog uit zelfverdediging is een internationaal erkend recht, hoewel de misjna (mondelinge leer) stelt: „Wapens zijn ons slechts tot schande, zoals er gezegd is (Jesaja 2:4): Zij zullen hun zwaarden versmeden tot kouters en hun lansen tot snoeimessen; het ene volk zal het zwaard niet opheffen tegen het andere en men zal zich niet meer trainen voor de oorlog” (Sjabbat 6:4).
Ook het ”volk van het boek” heeft een land nodig. In een rechteloze situatie als de lopende intifada kan er geen vrede zijn en moeten wij voor het naakte bestaan opkomen. Waarom werd zelfverdediging gedefinieerd als een plicht? Het volk Israël als collectief werd in het leven geroepen om een belangrijke religieuze rol te spelen in de geschiedenis van de mensheid. Om die reden werd een speciaal verbond gesloten: „Jullie zijn Mijn getuigen, zo luidt het woord van G’d, en Mijn knecht, die Ik uitgekozen heb” (Jesaja 43:10). Nu Israël bekendstaat als volk van de thora, zijn devotie, moreel niveau, overleving en levensvatbaarheid van Israël, ondanks wezenlijke bedreigingen, een getuigenis van G’ds rol in de menselijke geschiedenis. Een verdedigingsoorlog wordt een verplichte oorlog. Wanneer het voortbestaan van G’ds volk op het spel staat, wordt zelfs de gewapende strijd een gebod.
Landtoezegging
De oplettende bijbellezer weet dat in de thora het land Israël doorlopend wordt toegezegd aan het volk. Alleen daar kan het bijbelvolk werkelijk bloeien. Alleen vanuit Sion kan de thora echt stralen.
De mensheid verkeert in een tergend langzame evolutie, waarin zij stap voor stap en met veel vallen en opstaan haar vermogen tot rede en liefde ontwikkelt. Oorlog en geweld zijn slechts symptomen van onze onvolmaaktheid en existentiële gebrokenheid, een strijd met onszelf, die in eerste instantie op het slagveld van de eigen psyche gestreden moet worden. Zullen we ooit het niveau van internationale volwassenheid bereiken?
Het propageren van een ongebreidelde verdraagzaamheid tegenover naburige volkeren, die in woord en daad uit zijn op vernietiging van de Joodse populatie in en buiten Israël, zou getuigen van weinig gevoeligheid voor de bezorgdheid om nationaal en religieus zelfbehoud van het Joodse volk. Dit zou voor ons gelijkstaan met (politieke) zelfmoord. Maar er is hoop: geen natie blijft voor eeuwig het stigma van vijand dragen. De thora leert ons alleen slechte daden en intenties te veroordelen, maar niet de persoon.
De auteur is rabbijn van het Nederlands Israelitisch Kerkgenootschap en rector van het Nederlands Israëlietisch Seminarium.