„Diakenen hebben stevige positie in PKN”
Voor diakenen is ruim plaats in de zojuist van kracht geworden kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland. Dat is de mening van ds. L. C. van Drimmelen, docent kerkrecht aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. Hij sprak zaterdag in Zeist op de jaarvergadering van de Federatie van Diaconieën.
Van Drimmelen wees erop dat de protestantse kerkorde de diakenen een belangrijkere plaats geeft dan de per 1 mei afgeschafte hervormde, gereformeerde en evangelisch-lutherse kerkordes; er zijn weinig of geen vergaderingen waar ze niet meepraten en meebeslissen. Dat geldt zowel voor de kerkenraad als voor de classicale vergadering en de generale synode.
Hij vindt dat een stap in de goede richting. „We moeten af van het idee dat een diaken ouderling kan worden als hij het als diaken goed doet. De Heilige Geest heeft geen stiefkinderen. Een diaken heeft andere gaven dan een ouderling of een predikant. De dominee staat op de preekstoel, de ouderling in de gemeente en de diaken aan het front in de wereld.”
De gereformeerde kerkrechtdeskundige zei dat in een kerkenraad nooit sprake mag zijn van een enkele diaken, maar altijd van een college van diakenen dat uit minstens drie personen bestaat. Dat is om te voorkomen dat een enkeling de dienst gaat uitmaken. „Er staat: „Opdat niet het ene ambt over het andere of de ene ambtsdrager over de andere heerse.” Bovendien hebben alle diaconieën rechtspersoonlijkheid. Het diaconale geld mag niet overgeheveld worden naar de gewone kas van de gemeente. Een diaken behoort daar niet aan mee te werken. Wie dat wel doet, pleegt diefstal. Het geld van de diaconie is voor de armen, die geen vuist kunnen maken in de wereld. De diaken is hun rentmeester.”
Het college van diakenen heeft een stevige positie in de kerkenraad. „Een kerkenraad kan zich nooit van het college van diakenen ontdoen. Daarvan mogen diakenen zich wel bewust zijn.”
Ook in classes en op synoden tellen diakenen volwaardig mee. „In de meerdere vergaderingen en de geledingen daarvan is altijd 30 procent van de leden diaken. Dat geldt voor de classicale vergadering, het breed moderamen van de classicale vergadering en de algemene classicale vergadering. Het geldt ook voor de generale synode en de kleine synode. De inbreng is gewaarborgd. Als er nu maar genoeg diakenen gevonden kunnen worden.”
Volgens Van Drimmelen is de protestantse kerkorde uitgegaan van de eenheid van de ambten. Hierdoor lopen de taken van ouderling en diaken meer in elkaar over dan vroeger het geval was. De taak van de ouderling is het zorgen voor de gemeente als gemeenschap. De taak van de diaken is het zichtbaar maken van de gemeente in de samenleving.
De kerkorde geeft aan dat het diaconaat een dienst is van barmhartigheid en gerechtigheid. „Barmhartigheid is niets anders dan helpen waar geen helper is, stem geven aan de armen die geen stem hebben. Armoede is onrecht. Armoede is het gevolg van oneerlijke verdeling van voedsel en kleding en alles wat een mens verder nodig heeft om mens te zijn zoals God bedoeld heeft. Daarom protesteert de kerk tegen armoede. Terwijl de kerk zich inzet voor mensen in nood kijkt zij naar de machthebbers in de wereld en zegt zij: Dit moest niet nodig zijn.
In deze wereld, waar barmhartigheid en gerechtigheid zo schaars zijn, valt ontzettend veel te bidden. De diaken is mede verantwoordelijk voor de dienst der gebeden en hij gaat daar ook in vóór. Om armoede te bestrijden, kan het nodig zijn dat een diaken meepraat in de politiek.”
De VU-docent meent dat de Federatie van Diaconieën een belangrijke taak heeft in het levend houden van het besef van de hoge roeping van de diakenen. De in 1998 heropgerichte federatie groeide vorig jaar van 300 naar 430 aangesloten diaconieën. De helft van de nieuwe leden is afkomstige uit de Gereformeerde Kerken in Nederland. De federatie is zowel een platform om meningen uit te wisselen als een behartiger van de belangen van diaconieën in de PKN. De organisatie praat mee over het landelijke diaconale beleid, zoals de afdracht van diaconale gelden. Inmiddels zijn er met het Landelijk Dienstencentrum (LDC) in Utrecht afspraken gemaakt over periodiek overleg en over het recht om diakenen voor te mogen dragen voor benoeming in landelijke organen.