Buitenland

Grote nood Syrische vluchtelingen voor grens Jordanië

Ruim 70.000 vluchtelingen en een groot gebrek aan voedsel, winterkleding en medische hulp. Dat is de situatie in de Berm, het niemandsland tussen Syrië en Jordanië. World Vision biedt noodhulp.

1 December 2016 08:26Gewijzigd op 16 November 2020 09:05
Syrisch meisje in de Berm. beeld World Vision
Syrisch meisje in de Berm. beeld World Vision

Ze zijn gevlucht uit steden als Homs, Aleppo en Palmyra. Op weg naar Jordanië kwamen naar schatting 70.000 tot 75.000 vluchtelingen vast te zitten in de zogeheten Berm, een woestijngebied tussen Syrië en Jordanië. De nood is er onvoorstelbaar groot, zegt Martijn Hekman, sinds september als directeur Jordanië van World Vision intensief betrokken bij de moeizame hulpverlening in het geïsoleerde gebied.

„Het is een maanlandschap, zonder bomen en struiken. Syrische vluchtelingen bivakkeren er in tenten die ze hebben meegenomen of die er nog staan van vorige hulpprogramma’s. Vorige week waaiden er tijdens een zware storm tenten om. Er zitten veel kwetsbare mensen, vooral moeders met kinderen. De vaders vechten in de oorlog of zijn omgekomen.”

Sinds mei werkt Hekman vanuit de Jordaanse hoofdstad Amman voor de christelijke hulporganisatie World Vision. „In juni is er bij een Jordaanse grenspost een autobom ontploft. Daarna heeft Jordanië de Berm helemaal afgesloten. Wij hebben er nu als enige hulporganisatie toegang, na gesprekken met hoofden van de Jordaanse stammen aan wie het grondgebied toebehoort”, vertelt Hekman tijdens een kort verlof in Nederland.

Syrische artsen

World Vision kan het gebied aan de noordoostgrens van Jordanië tot een kilometer afstand naderen. De organisatie trainde vijftig ontheemden uit de nederzetting, die de Berm tijdelijk mochten verlaten. Daarna keerden ze terug om hulp te verlenen aan hun landgenoten.

Ook kregen enkele Syrische artsen, verpleegkundigen en apothekers die als vluchteling in Jordanië zitten van de autoriteiten toestemming om het afgesloten gebied in te gaan voor het verlenen van medische zorg. „Zij zijn bewogen met hun landgenoten en willen hun vak uitoefenen.”

De situatie in het kamp is erbarmelijk, stelt Hekman mede op basis van de interviews die de getrainde vluchtelingen hielden met ruim 600 bewoners van het gebied. „De mensen willen allemaal naar Jordanië, dat al meer dan 700.000 vluchtelingen heeft opgenomen. Maar ze komen er niet in. Terug kunnen ze niet. De grootste groep komt uit Palmyra, waar veel wordt gevochten. In het provisorische kamp voelen ze zich iets veiliger. Ze hopen dat de grens weer opengaat.”

Toen Jordanië het gebied in juni afsloot, werden hulpprogramma’s van de ene dag op de andere gestopt. In augustus mochten de Verenigde Naties er van de Jordaanse autoriteiten nog een keer voedselpakketten distribueren. Het ging om producten waarvan 60.000 mensen ongeveer vier weken konden eten. De VN mochten het gebied zelf niet in en takelden de noodvoorraden met kranen de nederzetting in. Het Nederlandse ministerie van Ontwikkelingssamenwerking stelde hiervoor 400.000 euro beschikbaar.

Het was volgens Hekman de laatste keer dat er voedsel in de Berm werd verstrekt. „Er is nu een groot tekort. Een klein deel van de vluchtelingen kan –voor veel geld– eten kopen van Syrische handelaren. Ik sprak iemand die de laatste maanden alleen brood heeft gegeten. Mensen zien er niet uitgehongerd uit, maar zijn het wel. Ze hebben hun laatste lichamelijke reserves verbruikt.”

De eerste groep vluchtelingen uit de Berm die World Vision in Jordanië trainde, wilde niet eten terwijl hun familie verderop zat te verhongeren, zegt Hekman. „We moesten hen eerst onze voorraden hulpgoederen laten zien. Ze zeiden: Het is een ramp als we met lege handen terugkomen.”

Hepatitis

Het ontbreken van medische zorg geeft grote problemen. Mensenrechtenorganisatie Amnesty International meldde half augustus dat er sinds juni zeker tien mensen aan hepatitis zouden zijn gestorven. Een 20-jarige man zou aan geelzucht zijn overleden door een gebrek aan medische behandeling.

Sindsdien is het dodental verder opgelopen, zegt Hekman. Recent nog hoorde hij berichten over vluchtelingen die in de Berm het leven lieten. „Voor zover we weten zijn er in het gebied twee verloskundigen. Er hoeft maar iets fout te gaan bij de geboorte en moeders sterven. Vorige week zouden acht vrouwen vanwege problemen rond de zwangerschap zijn overleden.”

Duizend hygiënepakketten voor zwangere vrouwen en moeders met kinderen tot zes maanden mochten vorige week de nederzetting in. „Veel te weinig”, aldus Hekman. Op korte termijn hoopt World Vision, met de winter op komst, onder meer grote voorraden kinderkleding voor de ontheemden te kunnen leveren.

Hekman voorziet in de Berm geen grote toestroom van vluchtelingen uit Aleppo, waar een hevige strijd gevoerd wordt. „De meeste mensen uit die stad nemen een andere route, richting Turkije. Onze grote zorg is het dichterbij gelegen Raqqa, dat in handen van IS is. Daar komen eerder vluchtelingen vandaan.”

Schooltje

Hekman verwacht dat de lokale staf van World Vision binnenkort zelf de Berm in mag. Binnen een week hoopt de organisatie in samenwerking met Medair er twee containers te kunnen installeren voor medische hulp aan zwangere vrouwen. Ook is World Vision bezig met twintig vanuit het kamp geselecteerde leraren een schooltje op te zetten om kinderen basale les te kunnen geven.

Daarnaast is er behoefte aan kindvriendelijke ruimtes. „Er moet een veilige plek zijn waar kleine kinderen een paar uur kunnen spelen en hun problemen even kunnen vergeten. Moeders moeten hen daar bijvoorbeeld kunnen brengen als ze zelf naar de kliniek moeten.”

Bij de noodhulp is haast geboden, benadrukt Hekman. „De winter komt eraan. Vanaf deze maand kan het in de Berm 4 of 
5 graden vriezen en kan er sneeuw vallen. We willen een waterput aanleggen, want in de winter stopt de watervoorziening uit Jordanië meestal. Mensen moeten nu 7 kilometer lopen om met een jerrycan water te halen.”

Langzame ramp

Het frustreert Hekman dat internationale fondsen het tot nu toe laten afweten. „Amerikaanse donoren zeggen: We willen wel geld geven, maar hebben negentig dagen nodig om contracten te maken. Dan is de winter voorbij. Als er in de Berm een aardbeving of grote veldslag was geweest, was de wereld wakker geschrokken. Nu er sprake is van een langzame ramp gebeurt er bijna niets. Ik ben 22 jaar actief in dit werkveld, maar heb zoiets niet eerder meegemaakt.”

Hekman ziet het als zijn missie aandacht te vragen voor de nood in het gebied en fondsen te werven, maar ook christenen op te roepen tot gebed. „Met de beperkte middelen die we hebben, doen we wat we kunnen, maar we zouden graag meer hulp bieden. De nood in de Berm is oneindig.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer