Buitenland

Turkije roert zich militair steeds meer in Syrië

Turkije roert zich steeds meer militair in Syrië. Maar een confrontatie met Rusland ligt daardoor direct op de loer.

Martin Janssen
1 December 2016 08:25Gewijzigd op 16 November 2020 09:04
ANKARA. Een Turkse militair die sneuvelde in de strijd in Syrië wordt ten grave gedragen in Ankara. Turkije raakt steeds meer verstrikt in de strijd in buurland Syrië. beeld AFP, Adem Altan
ANKARA. Een Turkse militair die sneuvelde in de strijd in Syrië wordt ten grave gedragen in Ankara. Turkije raakt steeds meer verstrikt in de strijd in buurland Syrië. beeld AFP, Adem Altan

Afgelopen dinsdag deed de Turkse president Erdogan een opvallende uitspraak. Hij zei dat het Turkse leger Syrië was binnengevallen om „een einde te maken aan het bewind van de tiran Assad.” Voorheen had Turkije altijd beweerd dat Turkse militairen in Syrië waren om te vechten tegen Islamitische Staat (IS) en de Koerdische Democratische Unie Partij (PYD). Volgens Ankara was zowel IS als PYD een terroristische organisatie.

De uitspraak van Erdogan baarde opzien omdat deze hem in directe confrontatie bracht met de Russische president Poetin en waarschijnlijk ook met de aankomende Amerikaanse president Trump. Erdogans woorden reflecteerden in zekere zin het groeiende isolement van Turkije en zijn mislukte Midden-Oostenbeleid.

De afgelopen weken was al duidelijk geworden dat er een confrontatie tussen Ankara en Damascus in de lucht hing. De dramatische situatie in Aleppo beheerst momenteel de publieke opinie. Dat leidt de aandacht af van incidenten elders in Syrië.

Op 24 november vielen Syrische straaljagers een Turks konvooi aan bij de Syrische plaats al-Bab Daarbij werden zes Turkse militairen gedood. Dit was overigens niet het eerste incident tussen Turkije en Syrië. Enkele weken eerder werden twee Turkse F-16’s die zich in het Syrische luchtruim bevonden omsingeld door vier Syrische straaljagers die hun raketten op de F-16’s hadden gericht. De Turkse vliegtuigen bliezen vervolgens de aftocht.

Rusland heeft in Syrië een militaire commandopost waar alle vliegbewegingen in Syrië worden gecoördineerd. Dit moet ondermeer voorkomen dat er incidenten plaatshebben met Amerikaanse vliegtuigen die eveneens in noordelijk Syrië aanwezig zijn. Iedere militaire operatie van de Syrische luchtmacht heeft daarom Russische toestemming nodig. De Syrische aanval op 24 november op een Turks konvooi moet daarom met Rusland zijn gecoördineerd, waarbij vooral de datum veelzeggend is.

Het was namelijk op 24 november 2015 (dus exact een jaar eerder) dat Turkije een Russisch vliegtuig uit de lucht schoot. Het Russische vliegtuig zou het Turkse luchtruim hebben geschonden, maar later onderzoek wees uit dat dit slechts zeventien seconden was geweest. Erdogan reisde nog diezelfde dag naar de NAVO in Brussel. Dat versterkte de Russische vermoedens dat het neerschieten van het Russische vliegtuig een met de Verenigde Staten geplande actie was geweest.

Turkije vreesde de Russische wraak en waagde zich niet meer in het Syrische luchtruim. De lucht tussen beide landen klaarde echter weer op na de mislukte staatsgreep van 15 juli in Turkije. Steeds meer Midden-Oostenanalisten zijn ervan overtuigd dat president Poetin zijn Turkse collega Erdogan enkele uren van tevoren gewaarschuwd had dat er een coup op handen was. De Russische militairen in het Syrische Latakia zouden hier met hun uiterst geavanceerde apparatuur lucht van hebben gekregen. Een dankbare Erdogan vloog vrijwel onmiddellijk na de coup naar Moskou.

Erdogan interpreteerde de hernieuwde relatie met Rusland als een vrijbrief om in Syrië te kunnen opereren zonder dat hij Russische reacties moest vrezen. In augustus ging de Turkse operatie ”Het schild van de Eufraat” van start. Arabische soennitische strijders veroverden op 24 augustus samen met Turkse militaire eenheden de Syrische stad Jarablus op IS. Opmerkelijk was dat er geen schot werd gelost. IS bood geen enkele weerstand.

Na Jarablus ging de Turkse expansie verder, en de laatste weken concentreerde de strijd zich rond de plaats al-Bab, die ten noorden van Aleppo ligt. Al-Bab is nog steeds in handen van IS, maar er dienden zich twee bevrijders aan: de Syrische Koerden én soennitische milities in samenwerking met het Turkse leger.

Beide groepen werden verondersteld Amerikaanse bondgenoten te zijn, maar ze raakten onderling slaags. De Verenigde Staten hadden 250 man Amerikaanse special forces toegevoegd aan de door Turkije getrainde soennitische milities. Op 16 november maakte Washington echter plotseling bekend dat deze Amerikaanse militairen werden teruggetrokken. Dit was een belangrijke tegenslag voor Turkije, omdat de aanwezigheid van Amerikaanse militairen een garantie was geweest dat de Russische luchtmacht niet zou aanvallen. Het betekende dat Turkije er bij het Syrische al-Bab alleen voor stond.

Al-Bab vormt een belangrijke aanvoerroute naar oostelijk Aleppo. Soennitische militanten in Aleppo smeekten hun geloofsgenoten bij al-Bab om versterkingen te sturen. Het Syrische en het Russische leger was er daarom veel aan gelegen dat al-Bab niet in Turkse handen viel. Mocht Erdogan nog getwijfeld hebben aan de Russische bedoelingen dan was de luchtaanval van 24 november op een Turks konvooi hét Russische antwoord. De datum suggereert dat het een Russische wraakactie was en dat de wittebroodsweken met Ankara voorbij zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer