SGP: Regels rond opleggen celstraf herzien
De SGP wil de wet voorwaardelijke invrijheidstelling afschaffen. Daartoe presenteert de partij woensdag, wanneer de Tweede Kamer vergadert over de justitiebegroting, een initiatiefwetsvoorstel.
De wet voorwaardelijke invrijheidsstelling, in werking getreden op 1 juli 2008, regelt dat een veroordeelde die een gevangenisstraf van meer dan één jaar opgelegd heeft gekregen onder voorwaarden vervroegd kan worden vrijgelaten wanneer tweederde van zijn straf erop zit. Tot die voorwaarden behoort in elk geval dat de veroordeelde tot de einddatum van zijn straf geen nieuw strafbaar feit begaat. Verder kan het openbaar ministerie aanvullende, bijzondere voorwaarden opleggen, zoals bijvoorbeeld een contactverbod.
Rechters kunnen met hun vonnissen geen invloed op de voorwaardelijke invrijheidsstelling uitoefenen. De regie rond de regeling ligt bij het OM. Onlogisch, vindt de SGP, die met het initiatiefwetsvoorstel wil regelen dat rechters daarom
meer mogelijkheden krijgen om een zogenaamde voorwaardelijke veroordeling op te leggen. Ook bij celstraffen van langer dan 4 jaar zouden rechters dan kunnen vonnissen dat een deel van de straf voorwaardelijk zal zijn.
„Het voordeel van ons initiatief is dat het automatisme rond strafkortingen verdwijnt”, lichtte SGP-leider Van der Staaij vanochtend toe. „Wat onvoorwaardelijk wordt opgelegd moet als plan het haalt ook onvoorwaardelijk worden uitgezeten. Door de mogelijkheid van voorwaardelijke straffen te verruimen, komt het tijdig werk maken van de resocialisatie en reïntegratie van gedetineerden bovendien niet in gevaar. Ons voorstel combineert als het ware het beste van twee benaderingen.”
De SGP sprong vandaag ook in de bres voor agenten tegen wie na klachten van burgers een tucht- of strafrechtelijke vooronderzoek loopt. „Wij kennen voorbeelden van agenten die door zo’n onderzoek al maanden in onzekerheid verkeren. Dat is ongepast; in zo’n situatie moet je uiterlijk binnen drie weken horen wat je te wachten staat”, aldus Van der Staaij.