„Boer Gelderse Vallei vaart eigen koers”
Noeste werkers zijn het, de vijftien agrariërs uit de Gelderse Vallei die Janneke Blijdorp in haar donderdag gepresenteerde boek ”Boeren in de Food Valley” portretteert. „Ze zijn met hart en ziel boer, kijken heel scherp naar hun eigen situatie en zijn inventief genoeg zijn om zo nodig nieuwe wegen te gaan.”
Blijdorp, beleidsadviseur bij het ministerie van Economische Zaken en dochter van een akkerbouwer in de kop van Noord-Holland, woont sinds 1994 in Ede. De eerste vier jaar was ze hoofd buitengebied van de gemeente Ede. „In die tijd vernietigde de Raad van State honderden milieuvergunningen van boeren.” Veel agrarische ondernemingen uit die periode bestaan niet meer. „Door schaalvergroting en intensivering, door technologische ontwikkelingen, is 80 procent van de boerenbedrijven in de Gelderse Vallei in de afgelopen veertig jaar verdwenen. Er zijn er nog een kleine 2000 in deze regio over.”
Vijftien ‘blijvers’ vertellen in Blijdorps boek over de familiegeschiedenis van hun bedrijf, hun passie en bezieling voor het boerenbestaan, hun ambities en hun kijk op de landbouw in de samenleving van nu en morgen. „Heel verschillend, biologisch en niet-biologisch, groot en klein, boeren die maximaal de weg van de techniek kiezen en anderen die vooral het samenspel met de natuur zoeken, boeren die voor de internationale markt produceren en boeren die meer de regio bedienen. Ze staan symbool voor de grote diversiteit waarmee boeren in de Gelderse Vallei hun vak als voedselproducent in blijven vullen.”
Wat kenmerkt hen?
„Dat ze zich niet zozeer door allerlei modellen hebben laten leiden, maar hun eigen koers uitstippelen. Het moet natuurlijk economisch kunnen, maar ze willen vooral een bedrijf dat bij hen past. Sommige boeren gingen in tegen alle adviezen van bank en landbouwvoorlichting over de gewenste schaal en technologie. Nu blijkt dat ze in deze tijd waarin boerenbedrijven zo onder druk staan, meer overlevingskans hebben dan een bedrijf dat tot over de oren is gefinancierd. Die eigenzinnigheid, dat hebben deze vijftien allemaal, en zo zijn er meer in de Vallei.”
Ze hebben toekomstperspectief?
„Schaalvergroting en intensivering gaan wel door. Volgens prognoses zijn er over tien jaar 1000 boerenbedrijven over. Dat is nog 50 procent. Wie van de vijftien zijn er dan geen boer meer? Toch denk ik dat van hen meer dan de helft er nog is, juist omdat ze dicht bij zichzelf willen blijven. Zo hebben sommigen erover nagedacht hoe ze meer voor hun melk of vlees kunnen krijgen en hebben een eigen verwerkingslijn opgezet, onder meer voor biologisch kalfsvlees of kaas. Daarmee trekken ze een deel van de markt naar zich toe. Bovendien verkleinen ze, door zelf hun producten te verkopen, de afstand tussen stad en platteland.”
Het gemengde bedrijf, ooit zo typerend voor de Gelderse Vallei, maar wel in een modern jasje, vormt opnieuw een inspiratiebron, schrijft u.
„Mede mogelijk gemaakt door nieuwe technieken en bewuste consumenten. Steeds meer boeren willen niet meer produceren tegen afbraakprijzen voor een anonieme wereldmarkt. Ze wensen geen wurgcontracten met handelaren, levensmiddelenbedrijven of supermarkten. Daarom richten ze zich op bijzondere streek- of kwaliteitsproducten, bijzondere smaken of medicinale eigenschappen. Of nieuwe diensten en waarden voor de samenleving, zoals zorg op het boerenerf, recreatie of een winkel aan huis. Boeren in de Gelderse Vallei hebben door de eeuwen heen bewezen steeds nieuwe wegen en markten te kunnen vinden.”