Kerk & religie

Kerkhistorie met knipoog: Kleine vossen

Kleine vossen. In het bestuurlijke werk van de kerk laten ze zich weleens gelden. Niet direct in de bredere kerkelijke verbanden, maar wel op het lokale niveau. En dan niet direct te denken aan mismanagement waardoor financiële schade wordt geleden (hoewel ook dat niet ondenkbaar is), maar aan keuzes en beslissingen waarbij mensen, individuen of zelfs hele groepen emotioneel –en misschien ook weleens materieel– sterk betrokken zijn. En waarbij soms heel ondoordacht en onzorgvuldig wordt gehandeld.

D. Koole

25 November 2016 16:50Gewijzigd op 16 November 2020 08:53
Kerkorganist. beeld RD, Anton Dommerholt
Kerkorganist. beeld RD, Anton Dommerholt

In alle kerken lopen heel wat mensen rond, verwond, geschampt en geschaafd door een bestuurlijk beleid waarbij het eergevoel, de waardigheid van een enkele mens met zijn kwetsbare en soms misschien al te snel geprikkelde gevoelens van eigenwaarde niet voldoende in aanmerking werden genomen.

In veel kerkelijke gemeenten bestaat overcapaciteit aan orgeltalent. Hier en daar is er nogal gedrang bij de orgelbank. Kerkenraden kunnen het er maar moeilijk mee hebben. Wie komt er het meest in aanmerking voor een aanstelling? Moeten in de beoordeling de muziektechnische kwaliteiten, door studie verkregen, voorop staan? Of dient ook de geoefende amateur met zijn romantische spelstructuur in aanmerking komen? Hoe beoordeelt men de mate van kundigheid en feeling om de gemeente te begeleiden bij iemand die van zichzelf meent ”alles in huis te hebben”, maar van wie de meer professionele gegadigde zegt dat het een ”knoeier” is? En aan wiens spel zal de gemeente voorkeur geven?

Een kerkenraad moest uit meerdere kandidaten kiezen. Overwogen werd allen in de gemeente die hun vingervlugheid langs de toetsen graag wilden bewijzen, te laten meerouleren, maar van die gedachte kwam men terug omdat er op die wijze weinig structuur in de gemeentezang werd verkregen.

Men koos een eerste (de beste) en een hulporganist, echter zonder met de twee andere broeders die afvielen genoegzaam door te spreken waarom zij niet tot de uitverkorenen behoorden. De keuze zal op zichzelf best juist zijn geweest maar de afwerking naar de kant van hen die ”buiten de prijzen vielen”, verdiende bepaald niet de schoonheidsprijs.

Op een andere plaats stond men voor de koop van een pastorie. De gemeente telde een makelaar in onroerend goed die zijn diensten zeker zou hebben willen en kunnen verlenen. Een van de toonaangevende kerkenraadsleden was echter bevriend met een makelaar buiten de gemeente, met wie hij over de onderneming al in een vroeg stadium van gedachten had gewisseld en die hem goede ideeën en mogelijkheden aan de hand had gedaan. Een persoonlijke lobby met enkele kopstukken uit de commissie van beheer leverde de conclusie op dat, ook al uit het oogpunt van objectiviteit en onpartijdigheid, beter niet voor de makelaar uit eigen kring kon worden gekozen. Hij werd niet geraadpleegd en niet ingeschakeld. Op zichzelf misschien niet zo heel erg, maar betrokkene moest via via horen dat zijn bemiddeling niet nodig was. Dat maakte veel adrenaline in het bloed van de man los, wat men in elk geval enigszins had kunnen voorkomen als hem open en eerlijk de overwegingen van de commissie en kerkenraad tot de andere keuze duidelijk waren gemaakt. Niets daarvan. Gevolg: verstoorde verhoudingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer