Bush en Cheney voor commissie
President George Bush en vice-president Dick Cheney hebben donderdag in het Witte Huis met de onafhankelijke commissie gepraat die onderzoekt of de aanslagen op 11 september 2001 voorkomen hadden kunnen worden. Het was meer een ontmoeting met de commissie dan een formele getuigenis van beiden voor de commissie.
Bush en Cheney getuigden bijvoorbeeld niet onder ede. Er mochten ook geen bandopnamen worden gemaakt van de ontmoeting, die meer dan drie uur duurde. Er waren ook geen stenografen aanwezig, hoewel er wel aantekeningen werden gemaakt door Bush’ juridisch adviseur Alberto Gonzales en twee van diens assistenten. De leden van de commissie mochten ook aantekeningen maken.
Ondanks deze beperkingen was de bijeenkomst in het Witte Huis een overwinning voor de commissie. Aanvankelijk voelde Bush namelijk niets voor een onafhankelijke onderzoekscommissie. Toen hij die niet meer kon tegenhouden, werkte het Witte Huis de commissie op alle mogelijke manieren tegen. Ondanks het feit dat het Witte Huis z’n „volledige medewerking” beloofde, werden documenten achtergehouden en werd getuigen verboden om met de commissie te praten.
Er kwam een doorbraak na de openbare getuigenis van Bush’ voormalige antiterreurcoördinator Richard Clarke. Die verklaarde tegenover de commissie dat president Bush en zijn team na hun aantreden in januari 2001 de terreurdreiging tegenover de VS aanvankelijk hadden onderschat. Het Witte Huis reageerde woedend, maar stond tegelijkertijd onder druk om meer openheid van zaken te verschaffen. Die kwam onder meer via een openbare getuigenis van nationaal veiligheidsadviseur Condoleezza Rice, die Clarkes beweringen tegensprak.
De openbare en politieke druk leidde ook tot concessies van Bush tegenover de commissie. Aanvankelijk wilde hij niet meer dan „een uurtje” vrijmaken voor de voorzitter en de vice-voorzitter van de commissie. Die houding bleek politiek niet te verdedigen, zodat het Witte Huis ermee akkoord ging dat de voltallige commissie met Bush en Cheney zou kunnen praten. Ook de tijdslimiet verviel.
Na afloop van de bijeenkomst verklaarde Bush donderdagmiddag dat hij alle vragen van de commissie had beantwoord. Hij sprak over een „goed gesprek.” Vice-president Cheney onthield zich zoals gebruikelijk van elk commentaar. Commissievoorzitter Thomas Kean zei na afloop dat de president en zijn plaatsvervanger „open en eerlijk” waren geweest. Volgens Kean had de bijeenkomst een „belangrijke bijdrage” geleverd voor het eindrapport van de commissie.
De openbare druk op het Witte Huis om ruimhartiger met de commissie samen te werken kwam voor een belangrijk deel van de kant van de nabestaanden van de 3000 slachtoffers van de septemberaanslagen. Is het Witte Huis bereid om hun een schriftelijk verslag te leveren van de ontmoeting met de commissie? Bush reageerde donderdag geïrriteerd op die vraag van een journalist. „Dat heeft u mij al eerder gevraagd en het antwoord blijft hetzelfde”, aldus Bush. Concreet betekent dat dus „nee.” Het eindrapport van de commissie met aanbevelingen voor verbeteringen van ’s lands veiligheidssysteem wordt eind juli verwacht. Het Witte Huis zal dat rapport overigens eerst censureren om te voorkomen dat vertrouwelijke informatie op het gebied van het Amerikaanse veiligheidsbeleid met het rapport openbaar wordt gemaakt.