Kerk & religie

Studiedag Appel Kerk en Israël: Taboe op Jodenhaat Erasmus

Er heerst een taboe op Erasmus’ ontegenzeglijk anti-Joodse gezindheid, stelde dr. ir. Fred Neerhoff dinsdag op de studiedag ”Erasmus was geen humanist!?” in ’s-Hertogenbosch.

Van een medewerker
22 November 2016 19:57Gewijzigd op 16 November 2020 08:47
Prof. dr. J. B. G. (Hans) Jansen. beeld Jan van Reenen
Prof. dr. J. B. G. (Hans) Jansen. beeld Jan van Reenen

Hij wees in dat verband met name op het Erasmus Center for Early Modern Studies, het Huis van Erasmus en het Humanistisch Verbond.

Publicist dr. Neerhoff was een van de sprekers tijdens de studiedag van het Platform Appèl Kerk & Israël, actief binnen de Protestantse Kerk in Nederland. De matig bezochte bijeenkomst vond plaats in de Grote Kerk in ’s-Hertogenbosch.

Niet populair

De geringe belangstelling ontlokte bestuurslid Marja van den Belt de opmerking dat het platform blijkbaar geen populair thema aan de orde gesteld heeft. „Veel mensen kunnen niet geloven dat Erasmus, de man van de gewetensvrijheid, zo tegen de Joden was. In de humanistische hoek bestaat er geen animo voor om dit thema bespreekbaar te maken en ook vanuit de kerken is er weinig aandacht voor deze donkere kant van Erasmus – terwijl men allerwegen wel druk in de weer is om afstand te nemen van de Jodenhaat van Luther.”

Christen-humanist

Neerhoff begon zijn lezing met een toelichting op het humanisme van Erasmus (circa 1466-1536), een van de bekendste Nederlanders aller tijden. Hij merkte op dat tegenwoordig de suggestie wordt gewekt alsof het geloof in God voor Erasmus niet leidend zou zijn geweest. De ‘vrijdenker’ noemde Erasmus een christen-humanist die zijn geloof in Christus altijd prominent boven alles stelde. „Seculiere humanisten zouden hun misrekening ruiterlijk moeten erkennen en Erasmus niet langer als een icoon moeten blijven omarmen.” Volgens Neerhoff kan Erasmus op z’n best als „een gelovige overgangsfiguur naar het hedendaagse humanisme” worden beschouwd.

Daarna kwam dr. Neerhoff bij Erasmus’ intolerantie jegens de Joden. Zijn slotconclusie luidde: „Zij die Erasmus beschuldigen van antisemitisme lijken een sterke zaak te hebben, ofschoon zijn antisemitisme niet racistisch is gemotiveerd maar op religieuze stereotypering is gegrond.”

Christenen

Neerhoff haalde een studie aan van Guido Kish uit 1969, ”Stellung zu Juden und Judentum”, waarin Erasmus volgens hem op slag werd ontmaskerd als „een rabiate antisemiet.” Een uitspraak van Erasmus luidde: „Als het haten van Joden de ware christenen legitimeert, dan zijn wij allen voortreffelijke christenen.”

Kish werd verweten dat hij zich beperkt had tot de correspondentie van Erasmus. Daarop onderzocht Shimon Markish het hele oeuvre van Erasmus op antisemitische beweringen en publiceerde hij in 1979 het boek ”L’Age d’Homme”. Markish concludeerde dat Erasmus Joden neerzette als ongelovig, goddeloos, halsstarrig, koppig, corrupt, arrogant, kwaadaardig, gemeen, jaloers, inferieur, miserabel en onvruchtbaar, maar hij sprak niet van antisemitisme. Neerhoff: „In het boek werden de antisemitische scheldpartijen van Erasmus die al door Kish waren opgemerkt, gerelativeerd als uitzonderingen van een verder niet wezenlijk in het Jodendom geïnteresseerde Erasmus. De schrijver wees er ook op dat het gebruik van dergelijke woorden in die tijd de gewoonte was.”

De Joodse theoloog en historicus Arthur A. Cohen schreef een nawoord bij de Amerikaanse editie van het boek, ”Erasmus and the Jews”. Neerhoff: „Cohen schreef dat Erasmus wel degelijk in de antisemitische traditie staat die uiteindelijk naar de dodenkampen voerde.”

Erasmus Center

Neerhoff voerde verder de schrijver Jonathan Israel op, die in zijn boek ”Joden in Europa” schreef: „Maar de absolute exponent van het christelijk-humanistisch antisemitisme was Erasmus zelf. Erasmus kan zelfs worden beschouwd als een voorloper van zowel Luther als het pausdom in het formuleren van het nieuwe, meer ideologisch getinte antisemitisme van de 16-de eeuw.”

Neerhoff richtte vervolgens zijn pijlen op het prestigieuze Erasmus Center for Early Modern Studies. Zijn verwijt is dat het centrum de anti-Joodse gezindheid van Erasmus „bewust bagatelliseert en daardoor een onjuist beeld van Erasmus geeft.” Erasmus’ kritiek zou altijd gericht zijn op concrete personen aan wie hij een hekel had, maar van antisemitisme zou geen sprake zijn. „Deze uitspraak gaat geheel voorbij aan de impact van zijn Jodenhaat als Europa’s christelijke geweten.” Neerhoff sprak van een „verdoezeling” van Erasmus’ anti-Joodse gezindheid en van een „cover-up ten dienste van een weloverwogen mythevorming.”

Het Huis van Erasmus overtreft het Erasmus Center nog, vindt Neerhoff. „Gescheld van Erasmus op Joden wordt afgedaan als „sarcasme” of een „grapje.” Het heeft er alle schijn van dat men daar de zelf gefabriceerde reputatie van Erasmus gebruikt om die voor het karretje van de „vredespropaganda” te spannen.”

Als derde noemde hij het Humanistisch Verbond dat „zwijgt over de intolerantie van Erasmus jegens de Joden. Het omarmt Erasmus wel als humanistisch icoon maar het doet geen werkelijk kritisch onafhankelijk onderzoek naar hem. Met dergelijke ideologisch slappe knieën kan het ook haast niet anders dan dat men de oren laat hangen naar het Huis van Erasmus.”

Auschwitz

Tijdens de studiedag sprak ook de theoloog prof. dr. Hans Jansen, schrijver van de studie ”Christelijke theologie na Auschwitz”. Toen hij dat boek geschreven had, kwam er een student naar hem toe die vroeg waarom hij de Jodenhaat van Erasmus niet in zijn studie verwerkt had, vertelde hij. Toen Jansen zich in diens correspondentie verdiept had, werd Erasmus in de vijfde editie van het boek alsnog opgenomen.

De schrijver verwees naar een expositie over Erasmus in Bazel, waarin hij niets terugvond over diens Jodenhaat. Jansen: „De organisatoren wilden blijkbaar geen ergernis verwekken.”

De theoloog wees verder op zijn essay ”Protest van Erasmus tegen de renaissance van de Hebreeuwse literatuur”. Daarin staat dat Erasmus de paus waarschuwde dat er „voor de leer van de Christus niets gevaarlijker en vijandiger is dan deze pest.”


Lees ook in Digibron:

„Excuses voor Erasmus niet nodig” (Reformatorisch Dagblad, 12 mei 2016)

Tolerant, maar niet voor Joden (Reformatorisch Dagblad, 12 mei 2016)

Erasmus haatte joden (Reformatorisch Dagblad, 16 april 2010)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer