„Geestelijk leven is er nog steeds”
Het gezelschapsleven van vroeger is verdwenen. Ds. F. Luitjes mist het wel eens, maar is zeker niet somber gestemd over de kerk. „Het geestelijke leven is er wel, maar de vorm waarin zich dat uit, is anders.”
Afgelopen zondag nam de predikant in verband met zijn emeritaat afscheid van hervormd Woudenberg.
Luitjes werd geboren te Oegstgeest op 12 oktober 1940. Hij groeide op in een christelijk gereformeerd milieu. Zijn vader was evangelist in Klundert. Omdat er thuis met grote achting over de Hervormde Kerk werd gesproken, werd de keus voor deze kerk bij de jonge Luitjes als het ware in het hart gelegd. Bijna direct na het emeritaat van zijn vader maakte hij de overstap naar de Hervormde Kerk.
Een directe weg van gymnasium naar de rijksuniversiteit, zoals bij menig theologiestudent, was bij Luitjes niet het geval. Hij werkte eerst als boekhouder in Schiedam. Pas op 25-jarige leeftijd ging hij theologie studeren, nadat in hem de roeping was gerijpt om predikant te worden. Hij studeerde in Leiden, waar hij onder anderen de hoogleraren Sevenster, Berkhof en Bakhuizen van den Brink meemaakte.
Leiden, een bolwerk van schriftkritiek? „Je geloof werd er wel door beproefd, maar wat echt is, kan de smeltoven doorstaan.”
Zijn eerste gemeente was Kinderdijk, waar hij in 1970 bevestigd werd. Via de plaatselijke predikant dr. C. A. Tukker was hij al betrokken bij het gemeentewerk. „Ds. Tukker kende ik vanuit Leiden, waar hij assistent aan de theologische faculteit was. Hij vroeg mij hem te assisteren bij het gemeentewerk in Kinderdijk. Dat heb ik enkele maanden gedaan. Toen nam ds. Tukker plotseling het beroep aan naar Kamerik en werd ik in zijn plaats beroepen. De gemeente ving ons goed op. Bijna elke week kwam de scriba om te kijken hoe het met ons ging. Tijdens de afscheidsdienst in Woudenberg waren er ook leden uit Kinderdijk aanwezig.”
Na Kinderdijk volgde Kootwijkerbroek, waar ds. Luitjes vijf jaar bleef, van 1975 tot 1980. „Een geografisch uitgestrekte gemeente. Het werk was zeer intensief, onder meer door de vele catechisanten. De administratie moest er helemaal worden opgezet. Er was zelfs geen kaartenbak.” Hij weerspreekt het beeld van een stugge, gesloten Veluwse mentaliteit. „Althans, dat bemerkten wij als predikantsgezin niet. We werden alleen maar met hartelijkheid ontvangen. Ze vonden het onbegrijpelijk dat we na vijf jaar weer vertrokken.”
Maar liefst 24 jaar verbleef ds. Luitjes in Woudenberg. Hij typeert deze gemeente als een „rijkgeschakeerde gereformeerdebondsgemeente waar iedereen onder hetzelfde Woord kwam. Hier was geen groepsvorming zoals die later in gemeenten is ontstaan. Die groepsvorming en het voortdurend in hokjes plaatsen van mensen heb ik altijd als iets afschuwelijks gezien.”
Ds. Luitjes denkt met enige weemoed aan zijn oude geestelijke leidslieden ds. G. Boer en ds. W. L. Tukker. „Ik heb altijd in hun voetspoor willen wandelen. Ds. Boer heeft mij in Kinderdijk in het ambt bevestigd. Hij had iets evenwichtigs en profetisch. Ds. Tukker stond vlak bij Kinderdijk in Groot-Ammers. Het waren mensen die wat uitstraalden en die vooral liefde hadden tot de kerk.”
Wat de kern van de prediking is? Ds. Luitjes is daar kort over: „Het belichten van de drie-eenheid Gods, met Christus als de spits. Het gaat om ál de werken Gods, het verkiezend welbehagen van de Vader, Christus als de enige Verlosser, maar ook het werk van de Heilige Geest als de grote Toepasser. De geestelijke doodstaat moet gepreekt worden, anders zou niemand zalig kunnen worden. En zonder het werk van de Geest komt het werk van een drie-enig God niet tot zijn recht.”
Ds. Luitjes is niet somber gestemd over de kerk. „Ik heb in Woudenberg de laatste tijd veel mensen begraven bij wie ik geestelijk leven vond. Ook ontmoette ik veel jonge mensen op catechisatie bij wie ik iets van geestelijke bevinding bespeurde. Al is de vorm niet altijd even dogmatisch correct, ze zijn betrokken op Christus en Zijn dienst.”
Ondanks de vloedgolf van de secularisatie „zie je dat het Woord van God het doet en het houdt. Dat trekt mensen”, aldus de predikant. „Dan verbaas ik me over de welwillendheid waarmee geluisterd wordt. Dan ben ik echt niet somber. Ik weet wel dat het gezelschapsleven van vroeger, dat ik heb meegemaakt, verdwenen is. Ik mis dat wel eens. Ik denk dat het mede komt door de drukte van deze tijd. Maar al zijn de gezelschappen van vroeger verdwenen, toch hoor je overal nog dat er geestelijke meelevendheid met zieken en dat mensen voor het avondmaal samenkomen omdat ze daar behoefte aan hebben. Het geestelijke leven is er wel, maar de vorm waarin zich dat uit, is anders.”
Volgens de predikant zou het een goede zaak zijn als ouders meer thuis zouden zijn en ook na de dienst over de preek zouden doorpraten. „Ik zeg wel eens tegen kinderen: Neem een stuk papier, schrijf daarop wat je hebt meegenomen van de preek en práát daarover. Lees de Bijbel en je dagboek. Schrijf met een potlood een kruisje bij een belofte in de Bijbel, want wat de Heere belooft, geeft vastheid in het leven.”
Ds. Luitjes betreurt het dat de hervormde gemeente van Woudenberg aanstaande zondag gescheiden verdergaat. „We hebben in november een bidstond gehouden en gevraagd of de Heere ons een weg wilde wijzen. Voor mij was het een belemmering om weg te gaan. Ik heb afgelopen zondagavond gepreekt over Matthéüs 28:20, waar de Heere niet alleen tot Zijn discipelen maar ook tot de kerk zegt dat Hij met hen is, tot de voleinding van de wereld. Zou ik dan weg kunnen gaan waar plaatselijk de rechte bediening van het Woord en de sacramenten is? Dat kan en mag ik niet. Ik ben dan juist gebonden aan de gemeente. Ik kan mijn bezwaarde collega’s een heel eind volgen, zeker in hun kritiek op de PKN, maar hun consequenties kan ik niet trekken.”