Nederlandse Munt kent lange historie
Pas in 1999 kreeg de Nederlandse Munt het predicaat Koninklijk, maar de geschiedenis van de Munt in Utrecht gaat veel verder terug. Al in de vroege middeleeuwen werden in de stad munten geslagen, nadat een Utrechtse bisschop daarvoor in 937 het recht had gekregen. Veel steden hadden toen hun eigen munt, wat de handel ingewikkeld maakte.
De KNM rekent zijn eigen historie vanaf 1567, toen de Spaanse vorst Philips II in Utrecht een munthuis opende. Vanaf het einde van de zestiende eeuw werd daar een provinciale munt geslagen.
Pas aan het begin van de negentiende eeuw kwam er een landelijke munteenheid. Omdat Utrecht het best uitgeruste munthuis van het land had, werd het provinciale munthuis omgedoopt tot ’s Rijks Munt, dat een zelfstandig bedrijf was. Een eeuw later kwam de Munt onder het beheer van het ministerie van Financiën, vanaf 1912 formeel als staatsbedrijf. Sinds 1994 is de Nederlandse Munt weer zelfstandig, waarbij de Staat de enige aandeelhouder is.
De KNM slaat jaarlijks ruim 254 miljoen euromunten, niet alleen voor Nederland maar ook voor Luxemburg. Daarnaast slaat het bedrijf munten voor Aruba en Malta en uit het pand aan de Leidseweg in Utrecht komt ook de Antilliaanse gulden, die op Sint Maarten en Curaçao wordt gebruikt.