Langer herstel pensioenfonds levert weinig op
Een tijdelijke verlenging van de ‘hersteltermijn’ voor pensioenfondsen levert slechts beperkte voordelen op. De kans dat pensioenen volgend jaar al licht moeten worden verlaagd neemt erdoor wel af, maar dat is vooral uitstel van executie. Dat blijkt uit een maandag gepubliceerd rapport van het Centraal Planbureau (CPB).
Pensioenfondsen met onvoldoende vermogen moeten normaal gesproken binnen tien jaar hun financiën weer op orde brengen. Die periode is nu tijdelijk elf jaar en het kabinet beloofde te onderzoeken of het tijdelijk handhaven van die langere termijn de dreigende kortingen op pensioenen zou kunnen verlichten.
Veel soelaas zou dat echter niet bieden, blijkt uit berekeningen van het CPB. De kans op een korting in 2017 zou wel afnemen, maar de kortingen die nu dreigen zijn kleiner dan 1 procent. Verder valt niet te verwachten dat fondsen die er nu slecht voorstaan de komende jaren sterk zullen herstellen, waardoor grotere kortingen vanaf 2021 niet te voorkomen zijn.
Gepensioneerden hebben daardoor maar beperkt baat bij een verlenging van de hersteltermijn. Die verlenging zou daarnaast juist licht in het nadeel zijn van oudere werknemers. Door het uitstel van kortingen die uiteindelijk toch worden doorgevoerd, wordt een groter deel van hun aanspraken getroffen dan als de korting direct wordt doorgevoerd.
Het CPB waarschuwt verder dat het doorschuiven van tekorten de eventuele overgang naar een nieuw pensioenstelsel in 2020 bemoeilijkt.