Muziek

Lies Wiersema: Beeld van de dood veranderde door de eeuwen heen

Door de eeuwen heen zijn componisten op verschillende manieren in hun muziek omgegaan met dood, verlies en rouw. Lies Wiersema deed onderzoek naar deze doodsthematiek. Op 30 november promoveert ze bij prof. dr. Albert Clement aan de Universiteit Utrecht.

A. M. Ablas

18 November 2016 21:15Gewijzigd op 16 November 2020 08:41
Lies Wiersema deed onderzoek naar het beeld van de dood bij componisten.          beeld Sjaak Verboom
Lies Wiersema deed onderzoek naar het beeld van de dood bij componisten. beeld Sjaak Verboom

Wiersema onderzocht composities in het Duitse taalgebied die dateren uit drie perioden: de vroege zeventiende eeuw, de late zeventiende en achttiende eeuw en de vroege romantiek.

De eerste periode wordt gekenmerkt door de tijd van de Duitse Reformatie. In de Duitse muziek van die tijd kan men niet om de lutherse theologie heen, stelt Wiersema. Muziek van componisten als Johann Herman Schein en Heinrich Schütz zijn geworteld in de lutherse ”ars moriendi” – de kunst van het sterven. De eigen dood kon met vreugde tegemoet worden gezien. Niet vanuit een verlangen om het aardse tranendal zo snel mogelijk te verlaten, maar met het zicht op de vereniging met Christus na de dood – de zogenoemde ”unio mystica”. Conform het muzikale idioom van die tijd werden emoties met muzikale middelen vormgegeven. Zo drukten de lutherse componisten de doodsthematiek uit met retorische figuren, affectuitbeelding, harmonie en tonaliteit.

De wijze waarop nabestaanden getroost werden in het kader van de lutherse ”ars moriendi”, ondersteunt Wiersema, tevens psycholoog, met psycho­analytische noties.

De tweede periode is die van de late zeventiende en achttiende eeuw, de overgangstijd naar de verlichting. Door toenemende secularisering nam de lutherse ”ars moriendi” af en kwam de vrijmetselarij op. De religieus getinte beleving van de dood maakte plaats voor meer aardse opvattingen.

In de vrijmetselarij wordt de dood opgevat als een onvermijdelijke gebeurtenis die met moed en kalmte tegemoet getreden moet worden. Ze hoeft geen angst in te boezemen. „Volgens Mozart is de dood de beste vriend van de mens, hij is het het ware einddoel van het leven en de sleutel tot ware gelukzaligheid”, zegt Wiersema. In Mozarts ”Maurerische Trauermusik” weerklinkt deze doodsopvatting. Ze wordt uitgedrukt als een tocht van de duisternis naar het licht, van de dood naar een nieuw begin.

In de derde periode, de vroege romantiek, stond de dood van de ander sterker op de voorgrond dan de eigen dood. De nadruk ligt dan op verlies en afscheid.

De reactie hierop ging volgens Wiersema soms met overdreven rouwbetoon gepaard. De fascinatie voor de dood kreeg dan dramatische en soms erotische trekken. Die kenmerken komen voor in ”Der Tod und das Mädchen” van de componist Franz Schubert. Hierin wordt de dood voorgesteld als een aanvankelijk macaber, maar uiteindelijk uitnodigend en troostend personage. Schubert drukt dit muzikaal uit in ritme, melodie en harmonie. „Zo veranderde in de loop der eeuwen het beeld van de dood”, besluit Wiersema.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer