Binnenland

Jurist De Roos denkt dat rechter Wilders gaat veroordelen

Het openbaar ministerie eiste gisteren 5000 euro boete tegen PVV-leider Wilders vanwege diens ”minder Marokkanen”-uitspraken. Universitair docent strafrecht Marloes van Noorloos en emeritus hoogleraar strafrecht Theo de Roos (beiden Tilburg University) reageren.

18 November 2016 13:35Gewijzigd op 16 November 2020 08:40
Geert Wilders gisteren in de Tweede Kamer na de strafeis. beeld ANP, Bart Maat
Geert Wilders gisteren in de Tweede Kamer na de strafeis. beeld ANP, Bart Maat

Wat vindt u van de eis van het OM?

Van Noorloos: „De eis past bij dit type uitingsdelict en verbaast me niet. Een gevangenisstraf, al dan niet voorwaardelijk, wordt hiervoor niet snel geëist. Het OM weegt mee of iemand al eens is veroordeeld voor iets dergelijks en of de verdachte een strafblad heeft. Weliswaar stond Wilders al eerder voor de rechter vanwege vergelijkbare uitingen, maar hij werd toen vrijgesproken. Het eisen van een geldboete ligt daarom in de lijn der verwachtingen.”

De Roos: „Ik had dit wel verwacht. Een geldboete is gebruikelijk bij dit soort delicten.”

Het bedrag staat in geen verhouding tot de proceskosten.

Van Noorloos: „Dat is bij weinig strafzaken zo en is ook niet zo belangrijk. Het gaat om recht en zeker voor een belangrijke zaak als dit heeft het OM het geld er graag voor over. Die 5000 euro is wel hoger dan OM-richtlijnen; normaal gesproken gaat het om enkele honderden euro’s. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het belang van deze zaak en de beroering die de uitlatingen in de maatschappij hebben veroorzaakt. Maar de hoogte van het bedrag is uiteindelijk van ondergeschikt belang. Een eventuele veroordeling heeft vooral symbolische waarde.”

De Roos: „Dat het OM Wilders’ uitspraken ernstig vindt, onderstreept het door een bedrag met drie nullen te eisen. Maar belangrijker dan de straf is de motivering. Het OM vindt het kwalijk dat Wilders zijn uitlatingen zorgvuldig heeft geregisseerd. Uit aangiften blijkt dat veel Marokkanen dit als heel beangstigend hebben ervaren.”

Gaat de rechter mee met het OM?

Van Noorloos: „Het kan nog alle kanten uit, kijk maar naar de vorige zaak tegen de PVV-leider. Daarin stond hij terecht voor vergelijkbare, vergaande uitspraken. De internationale jurisprudentie waarop het OM zich nu beroept, kan de rechter verschillend interpreteren. Gelet op het opruiende karakter van Wilders’ uitlatingen acht ik dit keer de kans op een veroordeling groter.”

De Roos: „Ik denk het wel. Anders dan in de eerdere zaak vallen Wilders’ uitingen nu wel onder de wettelijke strafbepalingen.”

Wat betekent een eventuele ver­oordeling voor de vrijheid van meningsuiting?

Van Noorloos: „Volgens de inter­nationale rechtspraak is zo’n inperking soms gerechtvaardigd. Vrijheid van meningsuiting is nooit absoluut. Na een veroordeling kan Wilders in hoger beroep en indien nodig naar de Hoge Raad en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Als je de jurisprudentie erop naslaat, zie je dat het Europees hof eerder heeft gezegd dat dergelijke type uitingen bestraft mogen worden. De Nederlandse rechter heeft daarin redelijk wat vrijheid.”

De Roos: „De rechter mag die vrijheid inperken, zoals eerder in Frankrijk gebeurde met de veroordeling van Jean-Marie Le Pen wegens Holocaustontkenning. Deze oud-politicus beriep zich later bij het Europees hof tevergeefs op dit grondrecht.”

De vorige keer werd de PVV-leider vrijgesproken. Ziet u verschillen met dat proces?

Van Noorloos: „Het grootste onderscheid zit hem in de rol van het OM. Die wilde de vorige keer geen proces, maar werd hiertoe door de rechter gedwongen. Het hele proces koerste toen aan op vrijspraak. In plaats van te betogen dat Wilders moest worden veroordeeld, voerde het OM argumenten aan waarom de PVV-voorman moest worden vrijgesproken. De verdediging deed natuurlijk hetzelfde, met de weinig verrassende uitkomst dat Wilders inderdaad niet schuldig werd bevonden. Nu wees alles ervan meet af aan op dat het OM uit is op een veroordeling.”

De Roos: „Wilders stond toen terecht voor uitspraken over de islam, Koran en moskeeën. Nu gaat het niet om uitlatingen over instituten, maar over uitspraken over Marokkanen als groep. Dat is een belangrijk juridisch verschil.”

Zie ook pag. 5.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer