Verpleegkundige Joline mist tijd aan het bed
„Veel draait in de zorg om cijfers en lijstjes. Maar de tijd dat je achter de computer zit, kun je niet aan het bed staan”, zegt verpleegkundige Joline van Spronsen (23).
Patiënten wassen, medicijnen uitdelen, mensen voorbereiden op onderzoeken of klaarmaken voor een operatie: op de afdeling longziekten van het Diakonessenziekenhuis in Utrecht is het vooral in de winter topdrukte.
De werkdruk hangt af van de zorg die een patiënt nodig heeft, zegt Van Spronsen, die nu een jaar op de afdeling werkt. „Soms moet je iedereen helpen met wassen. Kunnen mensen dat zelf, dan bespaart dat enorm veel tijd.”
De zorg neemt volgens haar toe omdat mensen zieker zijn als ze worden opgenomen dan pakweg vijf jaar geleden. „Patiënten kunnen tegenwoordig langer thuisblijven. Heel fijn natuurlijk dat ze in de eigen omgeving meer zorg kunnen krijgen, maar dat betekent wel dat mensen die in het ziekenhuis komen intensievere zorg nodig hebben.” En dat terwijl er niet meer personeel is. „Ik geniet van mijn werk, ben jong en vind het een leuke uitdaging om alles in de dagplanning te passen. Tegelijk komen er steeds meer regeltjes en bezuinigingen bij.”
Als verpleegkundige moet ze steeds meer vastleggen, want bij een calamiteit wil het ziekenhuis precies kunnen nagaan wat er is gebeurd. „Dat snap ik wel, maar de tijd dat je achter je computer zit, kun je niet bij het bed staan. Die gaat dus af van het contact met de patiënt. Ik kan dus niet altijd doen wat ik zou willen doen.”
Van Spronsen vindt het soms pittig om iedereen de zorg te geven die nodig is. Soms probeert de verpleegkundige uit Bunnik werk over te dragen aan collega’s. „Als zij ook vol zitten, moet je het zelf zien te redden en kun je bijvoorbeeld niet bij gesprekken met familie of artsen zijn.”
Ook een praatje met de patiënt of extraatjes als een douchebeurt schieten er door de werkdruk sneller bij in. „Dat maakt het werk minder leuk. Op scores, cijfers en lijstjes word je afgerekend. Ik mis een stukje flexibiliteit daarin en het besef dat we echt niet zitten te niksen.”