Zonder Schrift geen kerk(vereniging)
De nationale synode is een vereniging buiten de Heilige Schrift om en daarom verwerpelijk, stelt ds. J. Blom.
Van harte stem ik in met het artikel van prof. dr. W. van Vlastuin en dr. C. A. van der Sluijs (RD 7-11). Buiten het ”sola gratia” valt er niets te verbinden. We kunnen niet terug tot voor 1618 en doen alsof de leerstellingen van de remonstranten niet zijn afgewezen.
Ds. De Fijter maakt het nog bonter door ook nog te zeggen dat hij de vrijzinnigen niet kwijt wil (RD 7-11). Daarmee ondergraaft hij zijn betoog over de betekenis van de geloofsbelijdenis van Nicea. Hoe kun je aan de ene kant zeggen dat Nicea voor de stuurgroep het centrale belijden van de kerk der eeuwen is, en aan de andere kant aan de vrijzinnigheid alle ruimte geven? Alsof die vrijzinnigheid het gezag van de Schrift niet ondermijnt. Alsof die vrijzinnigheid de lichamelijke opstanding van Christus niet ontkent. Alsof die vrijzinnigheid de verzoening door het offer van Christus niet miskent.
Paulus schrijft in onder meer 1 Korinthe 15 over het bewaren van het Evangelie van Christus’ kruis en opstanding. Je wordt zalig door dat Evangelie indien je het behoudt op zodanige wijze als ik het verkondigd heb, schrijft Paulus. En wat te denken van wat de Heilige Schrift zegt over de grenzen van de kerk, onder andere verwoord in artikel 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis? Ademt de nationale synode niet de geest van een vereniging buiten de Heilige Schrift? Er zijn er die dat (normatieve) gezag van de Schrift erkennen, maar er zijn er ook die daar anders over denken. De Schrift is op zijn best een inspiratiebron, maar niet het Woord dat het geloof werkt.
Verder wordt de indruk gewekt dat de nationale synode voortborduurt op de ”nationale synode” van 1618-1619. Ik vind dat volksverlakkerij. De synode van 1618-1619 onderschreef de Heidelbergse Catechismus en de Nederlandse Geloofsbelijdenis en voor alles het gezag van de Heilige Schrift. Dat doet de nationale synode van 2016 niet.
We zitten met onze planeet in een geweldige storm, zo werd er zaterdag gezegd. God zal echter winnen. Maar wat zal God dan winnen? Het terugdringen van de luchtvervuiling? Zullen natuurrampen straks tot het verleden behoren? Het leek te gaan over een herstel van alle dingen. Dat alles buiten wedergeboorte, geloof en bekering om. Waar is God in Zijn Woord op uit? Is het niet op onze verzoening met Hem? Is het niet op de bekering van mensen? Is Hij er niet op uit om vijanden met Zich te verzoenen door de dood van Zijn Zoon? Hij roept ons op tot bekering en geloof in de Heere Jezus. En wat onze planeet betreft, de Schrift zegt ons dat de elementen zullen branden en versmelten.
Waar wij ons op moeten voorbereiden, is de wederkomst van Christus. De nationale synode straalt bepaald niet uit dat we daar ernstig rekening mee moeten houden. Een mens kan voor een gesloten deur komen te staan. Wat is de waarde van een verbond van kerken als de laatste ernst van de Schrift verdwenen is? Kunnen wij soms zalig worden buiten de Heere Jezus en buiten de Schrift om? „Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem” (Joh. 3:36).
Hoe kwam Luther ertoe de Heilige Schrift als enige autoriteit voor het geloof en de kerk te beschouwen? Omdat hij door Bijbelstudie antwoord kreeg op de prangende vraag: Hoe krijg ik een genadig God? Het antwoord kwam uit de Schrift: Door te geloven in Jezus Christus en Die gekruisigd.
Door zijn Schriftstudie heeft Luther ook nieuw zicht op God mogen ontvangen. Hij ging inzien dat God met Zijn liefdewil gericht is op de verlossing van zondige mensen en dat Hij dat geëffectueerd heeft in Jezus Christus langs de weg van het kruis. Hij volgt hierin helemaal de apostel Paulus met zijn kruistheologie.
Het centrum van Luthers geloof kan als volgt weergegeven worden: dat God waarachtig is en getrouw, en dat Hij met zekerheid Zijn plan met mens en wereld volbrengt. Hoe komt Luther aan deze zekerheid? De openbaring in de Bijbel leert hem dat. Het Woord van God zegt hem dit. Zonder dit Woord zou hij het nooit geweten hebben. Daarom hangt hij zo aan dit Woord. Zonder dit Woord is er geen werkelijk leven in de mens. Het is Gods kracht zelf en dus bron van alle menselijke kracht.
Dat de mens deze kracht nodig heeft, komt door de zonde. Luther beschrijft de zonde als het radicale kwaad in de wil van ieder mens. Hij treedt hier in het spoor van Augustinus. Er kan geen sprake zijn van enige verdienste bij de mens die hem op Gods genade kan voorbereiden. Dat kan alleen het Woord, en het Woord doet dat door de kracht van het geloof in Jezus Christus. Sola Scriptura!
De auteur is hervormd emeritus predikant.