Drs. J. van Heijst op weg naar 1 mei
Na zo’n veertig jaar is het op 1 mei 2004 zover: de Protestantse Kerk in Nederland wordt een feit. Op die datum verenigen de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden zich officieel tot één kerk. Een pijnlijk proces, dat diepe voren trekt in het kerkelijke landschap, komt formeel tot een einde. De kerkredactie publiceert tot en met zaterdag 1 mei iedere dag een artikel waarin aan een bekend persoon uit de Nederlandse Hervormde Kerk een zevental vragen wordt voorgelegd. Vandaag, 29 april, het vierde artikel.
Hoe hebt u de achterliggende maanden, sinds 12 december, ervaren?
„Deze zijn bijzonder zwaar geweest. Meer dan normaal moest ik tijd vrijmaken voor vergaderingen. Maar als ik het heb over bijzonder zwaar, dan denk ik vooral aan de gesprekken met hen die bezwaren hadden of nog hebben tegen de vereniging van de drie kerken. Dat waren bezoeken aan gemeenteavonden, kerkenraden, classicale vergaderingen en, in moderamenverband, de gesprekken met de landelijke groeperingen van bezwaarden. En dan zijn er nog de vele telefoontjes, e-mails en brieven. Dat alles kost tijd. Maar vooral vergt het veel geestelijke energie. En daarbij besef je telkens weer dat je dat alles onmogelijk in eigen kracht kunt volbrengen.”
Hoe beoordeelt u de gesprekken die er de laatste tijd tussen het hervormde moderamen en bezwaarden zijn geweest om breuken te voorkomen?
„Het is ongelofelijk schadelijk dat er zo veel verwijdering binnen de hervormd-gereformeerde stroming is ontstaan; iets wat de laatste maanden ernstige vormen heeft aangenomen. Dat verzwakt de hervormd-gereformeerde beweging voor het moment en ook voor de nabije toekomst heel ernstig. Er zijn bezwaarden en bezwaarden. Er zijn er die kerkelijk denken, die bij het diepe besef leven dat God in Zijn verbondstrouw Zijn kinderen vasthoudt en Zijn kerk instandhoudt. Zij hebben hun bezwaren in de loop der tijd ingebracht, maar ze hebben die nooit tot onwrikbare axioma’s verheven. Maar er zijn er ook bij wie het eigen gelijk zó vooropstaat dat ze hun bezwaren almaar blijven opschroeven. Zij denken exclusief, wat letterlijk betekent: de ander of het andere uitsluitend.
Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond riep op om tegen de kerkorde en tegen het verenigingsbesluit van 12 december te zijn. Maar bij het naderen van de eindstreep herhaalde het hoofdbestuur steeds duidelijker zijn consequente standpunt, dat het in alles de kerkelijke weg wilde respecteren. Ik zie eveneens met grote dankbaarheid dat verschillenden die lang de Comité-lijn steunden de laatste tijd hun kerkelijke verantwoordelijkheid nemen en de eenheid binnen en tussen de gemeenten vooropstellen. Die mensen weten dat het gaan langs een weg van scheuren en scheiden het huis des Heeren verder zal verdelen. Maar er zijn ook bezwaarden met standpunten die onwrikbaar vaststaan. Als je ze tegemoetkomt, is het toch nooit genoeg. Het eigen gelijk staat van tevoren al vast. Het planmatig uitvoeren van de beraamde acties staat me tegen.”
Zijn er nog mogelijkheden om de zo gevreesde breuk te voorkomen of, na 1 mei, weer te helen?
„Ik ben ervan overtuigd dat na enige tijd van verwarring en spanning de ogen en vooral de harten van velen alsnog opengaan. Meedoen aan scheiding binnen de gemeenten zal velen niet licht vallen. Meegaan in een nieuw gestichte kerk doe je maar niet zo. Ik denk dat de ’gewone gemeenteleden’ in dezen een heel belangrijke rol hebben. Ik hoor tot mijn vreugde van velen dat de verklaring van het moderamen (van mei 2003) en het convenant van de classis Alblasserdam de mogelijkheid bieden om de eenheid in gemeente en kerk te bewaren. Het is verdrietig dat hoe duidelijker het moderamen zich uitspreekt over de status van ook het convenant, anderen des te meer spitsvondigheden ten tonele brengen om bij de gemeenteleden de indruk te wekken dat er kan worden afgedongen op de betrouwbaarheid van wat van het moderamen verzekert.”
Is er voor u nog iets positiefs te ontdekken in alle discussies van de afgelopen maanden?
„Naast het verdriet over de verharding bij velen, zie ik de poging van anderen om toch de eenheid te bewaren als iets positiefs. Positief is ook het bij velen levende besef met z’n allen in de schuld te staan. Ik heb ook in de vele gesprekken en ontmoetingen respect gekregen voor de gewone gemeenteleden die eerlijk zeggen dat ze bepaalde dingen niet voor hun rekening kunnen nemen, maar die toch de zaken niet op de spits willen drijven. Ik heb de laatste tijd te veel gehoord dat men zich beroept op het ”geweten”, terwijl men het woordje ”ik” had moeten gebruiken. Het geweten wordt te vaak gebruikt als een alibi.”
Wat doet deze kwestie met u persoonlijk?
„Het doet me veel, omdat ik de kerk liefheb. Maar ik weet ook dat de kerk niet van ons is en wij daarover niet beschikken. De kerk is een gemeenschap van onheilige heiligen, die we als gave Gods mogen beleven. Wij hoeven de kerk niet te maken of te redden. Al word ik soms moe van veel dingen, toch ben ik daarom niet moedeloos.”
Uw grootste wens aan de vooravond van 1 mei.
„Dat de Protestantse Kerk in Nederland een geloofsgemeenschap wordt die laat blijken dat we een woord voor de wereld hebben en dat we anderen tot jaloersheid verwekken.”
Op zondag 2 mei hoop ik…
„Dat de Heere God alleen aan Zijn eer komt. Dat moet ons allen genoeg zijn.”