„Homohaat verworteld in menselijke natuur”
Homo’s moeten van hoge flatgebouwen worden gegooid en daarna gestenigd, schrijft de auteur van het boek ”De weg van de moslim”. Die uitspraak maakte niet alleen een debat los over islam en homo’s, maar ook een discussie over christendom en homoseksualiteit. Zijn beide godsdiensten vergelijkbaar als het gaat om hun omgaan met homo’s?
„Zeer verderfelijk”, vindt Kees Posthumus, als kerkjournalist werkzaam bij het blad ”Woord & Dienst” van de Protestantse Kerk in Nederland. De gewraakte uitspraken in het boek ”De weg van de moslim” hakken er volgens hem „bij homo’s echt in.”
Posthumus begeleidde vier jaar lang groepen rond kerk en homoseksualiteit in de Rooms-Katholieke Kerk en een groot aantal protestantse kerken. Hij was de initiatiefnemer van een oecumenische dienst voor homo’s op roze zaterdag en oprichter van ”Vroom & vrolijk”, een blad over kerk en homoseksualiteit.
Hoewel Posthumus („ik ben christen en homoseksueel en voel me uitstekend bij die combinatie”) geschrokken is van de uitspraken in het omstreden boek, heeft verbieden van dat boek volgens hem geen zin. „Dergelijke vormen van censuur werken niet. Belangrijk is dat de kerken nu voor ons opkomen. De uitspraak over het van flatgebouwen gooien van homo’s is zo ernstig dat kerken de geplande gesprekken met de islam moeten opschorten.” Ironisch: „En áls men weer in gesprek gaat, let dan even op de vergaderlocatie. Liever niet op hoge etages.”
De Apeldoorner is niet onder de indruk van het argument dat de meeste moslims het standpunt over het stenigen niet delen. „Dat is op zich waar. Het is ook bemoedigend dat het Contactorgaan Moslims en Overheid er openlijk afstand van heeft genomen. Maar het is even waar dat dit boek een radicale uiting is van iets wat in gematigde vorm veel breder leeft. Je mag het geen incident noemen. Het is een feit dat homoseksuele leerkrachten het een stuk moeilijker hebben gekregen sinds er meer allochtone leerlingen zijn.”
De islam is een godsdienst met sterke antihomogevoelens?
„Daar wil ik voorzichtig in zijn. De haat tegen homo’s kan ook cultureel bepaald zijn. Als het om de houding tegenover homo’s gaat, zou ik mijn hand niet in het vuur willen steken voor christelijke allochtonen uit migrantenkerken.”
Christenen roepen niet op tot geweld…
„In het christendom is de homohaat inderdaad een beetje afgevlakt. In de westerse cultuur hebben maatschappelijke invloeden zich ook in de kerken doen gelden, zij het met een factor tien vertraagd. Zoiets is in de islam niet gebeurd.
Maar je zult mij niet horen zeggen dat in het christendom nu alles koek en ei is. Nog steeds worden kinderen door hun ouders het huis uitgezet, of geheel verstoten. En als ze zó ver niet gaan, dan houden veel ouders toch grote moeite met het feit dat hun zoon een vriend heeft of hun dochter een vriendin.”
Maar ouders houden toch het recht op hun eigen mening?
„Misschien wel. Maar tot een volledige acceptatie van het homozijn van hun kind komen ze op deze wijze niet.”
Velen kunnen dat niet op grond van hun verstaan van de Bijbel.
„Met die discussie ben ik tien jaar geleden opgehouden. Eind jaren vijftig heeft iemand als ds. Ridderbos al aangegeven hoe je op een zindelijke manier met die teksten kunt omgaan. En sindsdien is daar enorm veel over geschreven en gepraat. Iedereen kan daar kennis van nemen. Het mag toch onderhand bekend worden verondersteld dat de zonde van Sodom alles te maken had met het niet verlenen van gastvrijheid. Bovendien is vaak gesteld dat je de homoseksualiteit die in de Bijbel genoemd wordt niet vergelijken kunt met de homoseksualiteit van nu. Veel exegeten zijn van mening dat het destijds alleen ging om lustgevoelens, vaak uitgeleefd in het kader van heidense rituelen. Echte liefdesrelaties tussen twee mannen of twee vrouwen kende men nog niet.
Aan mensen die dit soort argumenten niet serieus nemen, besteed ik niet zo veel tijd meer. Het klinkt misschien hard, maar die moeten het zelf maar uitzoeken.”
Met hen discussieert u niet meer?
„Jawel, maar niet te lang. Dat heeft geen zin. Volgens mij komen hun bezwaren minder voort uit de Bijbel dan uit hun eigen innerlijk. Veel mensen kunnen het zich ten diepste niet voorstellen dat twee mannen van elkaar houden. Dat is het hele punt.
Antihomogevoelens zijn niet iets specifiek religieus, maar zitten diep verworteld in de menselijke natuur. Je kunt ertegen strijden, maar je krijgt het niet weg. Het is als gras tussen de stoeptegels: je moet het weg blijven krabben, de volgende dag staat het er weer.”
Als het nu onderdeel van de menselijke natuur is om homoseksualiteit af te wijzen, heeft het dan wel zin daartegen te blijven strijden?
„Jawel. Ik wil me niet laten ontmoedigen. Het christelijk geloof geeft me vertrouwen. Dat is geen geloof dat bij de menselijke natuur aansluit, maar dingen wil veranderen. De opstanding uit de dood gaat ook tegen de natuur in.”
Dit is het eerste deel in een serie van drie interviews over islam, christendom en homoseksualiteit. Morgen een vraaggesprek met L. M. P. Scholten.