Geschiedenis

Vechtersbazen van de oudheid in Museum Het Valkhof

Bij gladiatoren hoort het beeld van gespierde kerels met stoere helmen die verwikkeld zijn in een strijd op leven en dood. Elke slag kan fataal zijn, elk gevecht het laatste.

Jan-Kees Karels
14 November 2016 08:46Gewijzigd op 16 November 2020 08:30
Deel van een grafmonument, gevonden bij Maastricht. beeld Guido Schalenbourg, Gallo-Romeins Museum, Tongeren
Deel van een grafmonument, gevonden bij Maastricht. beeld Guido Schalenbourg, Gallo-Romeins Museum, Tongeren

Ze zijn bekend uit films en stripboeken: woestelingen die leefden om te vechten. Het verhaal van de gladiatoren is echter genuanceerder, blijkt na een bezoek aan de expositie ”Gladiatoren. Helden van het colosseum” in Museum Het Valkhof te Nijmegen.

Ze leefden onder een ijzeren discipline, getraind als topsporters in de gladiatorenschool. Ze verkeerden tussen vrees voor het einde en hoop op roem, rijkdom en vrijheid. Gladiatorengevechten werden door de Romeinen verbonden met virtus – mannelijkheid, een deugd die iedere ‘echte’ Romeinse man behoorde te bezitten. Het gevecht was dan ook niet alleen vermaak voor het publiek, maar bevatte een onderwijzend element: hier in de arena liet men zien hoe je goed vocht. En vooral: hoe je dapper stierf, net zoals bij het gevecht tussen de legendarische figuren Romulus en Remus. Tegelijk werden gladiatoren ook gezien als „infames”, onteerden, omdat ze hun lichaam voor het plezier van anderen gebruikten.

Lijkspelen

De oorsprong van gladiatorengevechten ligt waarschijnlijk bij de lijkspelen, zegt Annelies Koster, conservator archeologie van Museum Het Valkhof en inhoudelijk verantwoordelijk voor de expositie. „Bij begrafenissen ter ere van een overledene werden duels georganiseerd”, zegt ze, terwijl we bij de schildering uit een graftombe in Paestum (Zuid-Italië) staan. „Het idee was dat er tijdens zo’n duel in elk geval bloed moest vloeien. Het was gebruikelijk om rondom het sterven rituelen uit te voeren waarin een vorm van bloed­offers paste. Daarmee, zo dacht men, werd aan de gestorvene eer bewezen.”

De schildering van de graftombe dateert uit circa 350 voor Christus. Er staan twee naakte mannen afgebeeld die aan het boksen zijn. Daarnaast een muzikant die speelt op een dubbelhobo. Aan de rechterkant van het tafereel vechten twee mannen met werpsperen en lansen, beschermd door scheenplaten, schilden en helmen. Naast hen een scheidsrechter met de krans voor de overwinnaar in zijn hand.

De expositie maakt duidelijk hoe de lijkspelen zich in de Romeinse oudheid ontwikkelden tot indrukwekkende openbare vertoningen in amfitheaters. Terwijl diverse grote steden in het Romeinse Rijk al zo’n amfitheater hadden, werd in Rome in het jaar 80 na Christus het Colosseum in gebruik genomen. In tien jaar tijd was het kolossale bouwwerk uit de grond gestampt. Drie eeuwen lang zou hier tien tot vijftien keer per jaar een dagvullend programma worden aangeboden, van de vroege morgen tot de late middag.

Verbrijzeld

Prof. Fik Meijer beschrijft in een bijdrage in het bij de expositie behorende boek ”Gladiatoren” hoe zo’n dag verliep. Bij het ochtendgloren heeft de sfeer iets angstaanjagends. Terwijl duizenden toeschouwers hun plek opzoeken, klinkt uit de kooien onder de arena het getrompetter van olifanten en het gebrul van leeuwen en tijgers.

Het ochtendprogramma bestaat uit drie onderdelen: eerst de dierengevechten, dan de circusacts en tot slot een jachtpartij. Veelvoorkomend is de strijd van beer tegen stier, leeuw tegen luipaard of neushoorn tegen buffel. Tijdens de circusacts dansen jongens op de rug van stieren en olifanten. En aan het eind van de morgen treden jagers op: grote aantallen struisvogels, antilopen, gazellen en herten en ezels worden door de arena gejaagd en afgeschoten. Stalknechten snellen toe om de honderden kadavers weg te slepen en de bloedrode vlakte weer van schoon zand te voorzien.

Klaar voor het ‘pauzenummer’: de terechtstellingen van ter dood veroordeelden rond het middaguur. De ongelukkigen zijn de avond ervoor uit alle delen van de stad naar het Colosseum gereden en in stinkende catacomben opgesloten. Sommigen zijn zo wanhopig dat ze zelf een eind aan hun leven maken. Zo schrijft Seneca over een slaaf die zijn hoofd plotseling tussen de spaken stak van de wielen van de kar, waardoor zijn hoofd werd verbrijzeld – hij bespaart zichzelf een roemloze dood in het amfitheater.

Burgers kunnen een relatief snel einde door het zwaard (”ad gladium”) tegemoetzien. Anderen worden veroordeeld tot de kruisdood (”crucifixio”), door het vuur (”crematio” of ”ad flammas”) of door de wilde dieren (”ad bestias”). Hoewel er in de bronnen geen harde bewijzen voor zijn te vinden, is het goed mogelijk dat ook christenen in het Colosseum zijn terechtgesteld, zegt Annelies Koster. „Christenen werden beschouwd als misdadigers, niet omdat ze christen waren, maar omdat ze weigerden de keizer te vereren.”

In de vroege middag gaan de gladiatoren met elkaar in gevecht. Enkele dagen eerder zijn ze op het Forum Romanum één voor één aan het publiek voorgesteld. Van ieder wordt verteld hoe oud hij is, waar hij vandaan komt, met welk wapen hij gaat strijden, hoeveel gevechten hij al heeft geleverd en hoe vaak hij heeft gewonnen.

Optocht

Het gladiatorenprogramma begint met een openingsceremonie: vanuit de catacomben trekt een lange stoet de arena binnen. Op een deel van een grafmonument, gevonden in Pompeii, is de parade uitgebeeld: vooraan lopen twee in toga geklede dienaren van de organisator; dan drie trompetters, gevolgd door vier mannen met een draagbaar, twee personen met een schrijftafel, de organisator van de spelen en zes dienaren die de schilden en helmen van de gladiatoren tonen; de rij wordt gesloten door twee dienaren die een paard met zich meevoeren.

Als deze processie weer in de catacomben is verdwenen, begint de ‘warming-up’ van de gladiatoren. Eerst spelen ze schijngevechten met houten wapens, waarschijnlijk op dezelfde manier als tijdens de trainingen. Na een signaal van de hoofdscheidsrechter verlaten ze de arena weer, en worden de „scherpe ijzers” –de echte wapens– de arena binnengedragen.

De strijd is fel, en het is altijd weer de vraag hoe lang hij zal gaan duren. Als de twee gladiatoren tegen elkaar opgewassen zijn, kan een gevecht lang doorgaan. De duizenden toeschouwers leven hartstochtelijk mee met hun favoriet, ze schreeuwen en joelen. Zij zullen straks een beslissende stem krijgen bij de vraag of de verliezer mag blijven leven.

Als duidelijk is geworden wie heeft verloren, richt de organisator van de spelen –in het Colosseum meestal de keizer– zich tot het publiek en vraagt hun oordeel. De verliezer wacht geknield op de uitspraak. Een dappere strijder mag hopen op een goede afloop. Hoort hij „mitte” (laat hem gaan) roepen, dan weet hij dat hij de arena levend zal verlaten. Maar ook de kreet „iugula” (keel hem) kan door de ruimte schallen, en dan is zijn lot bezegeld.

Vrijgevig

In de Romeinse keizertijd namen de gladiatorenspelen een enorme omvang aan. Keizer Augustus vermeldt in zijn ”Res Gestae”, het verslag van zijn belangrijkste prestaties, dat na zijn dood in 14 na Christus publiek werd gemaakt: „Driemaal heb ik op persoonlijke titel gladiatorenspelen gegeven en vijfmaal uit naam van mijn zoons of kleinzoons. Bij deze spelen vocht ongeveer tienduizend man met elkaar op leven en dood… Jachtpartijen op Afrikaanse wilde dieren –in het circus, op het Forum of in het amfitheater– heb ik 26 keer aan het volk geschonken, waarbij ongeveer 3500 dieren zijn afgemaakt.”

Zo’n trots citaat toont de afstand tussen het morele gevoel van toen en nu. Vanuit nu gezien is het nogal smakeloos dat een politiek leider opschept over het aantal doden dat hij heeft veroorzaakt. Voor de Romein was zo’n testament een teken van goed leiderschap: met de organisatie van mooie gladiatorenspelen droegen keizers de eenheid en macht van het rijk uit en konden ze hun vrijgevigheid aan het volk laten zien.


Verkleed als gladiator

De expositie ”Gladiatoren. Helden van het Colosseum” is tot en met 5 maart te zien in Museum Het Valkhof in Nijmegen. In de tentoonstelling maken bezoekers kennis met de roemruchte vechters uit de oudheid: Wie waren zij? Waar kwamen ze vandaan, hoe werden ze gerekruteerd? Waar sliepen ze, hoe trainden ze en wat aten ze? Ook de oorsprong van de gladiatorenspelen komt aan bod. De expositie is ontwikkeld in samenwerking met het Colosseum in Rome. Ze bevat topstukken die voor het eerst in Nederland te zien zijn, zoals authentieke wapens, spectaculaire helmen en beenstukken, grafreliëfs, godenbeeldjes, muurschilderingen en muziekinstrumenten. De objecten zijn afkomstig uit Pompeii, Paestum, Milaan en Bologna en ook uit het Duitse Rijnland en Nederland zelf. Bij de expositie verschijnt een mooi geïllustreerd boek, uitgegeven door Vantilt (128 blz., paperback; ISBN 978 94 6004 303 1; prijs 13,95 euro).

Kinderen kunnen zich verkleden als gladiator, hun eigen helm in elkaar knutselen of vechten met een zwaard in de hand. Voor scholen worden groepsrondleidingen aangeboden van circa één uur. Een groepsrondleiding (maximaal 20 personen) kost 45 euro per groep, exclusief het museumticket. Dat ticket kost 16 euro voor volwassenen en 6,50 euro voor kinderen/jongeren van 6 t/m 17 jaar. Ook organiseert het museum diverse andere leuke activiteiten, zoals een ”schervenworkshop”. Voor 50 euro per groep (maximaal 20 personen) gaan leerlingen zelf met vondsten aan de slag, waarbij een archeoloog helpt met het sorteren en onderzoeken.

museumhetvalkhof.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer