Gemeenten: we laten geen zorggeld liggen
Meerdere gemeenten zijn boos en verbaasd over een overzicht waaruit blijkt dat zij vorig jaar zorggeld op de plank lieten liggen. Onder meer Renswoude, Bunnik, Borsele, Giessenlanden, Schiermonnikoog en Rhenen zeggen dat de cijfers niet kloppen. De gemeenten willen dat het ministerie van Binnenlandse Zaken een nieuw overzicht publiceert.
Maar volgens minister Ronald Plasterk komt de lijst van het Centraal Bureau voor de Statistiek en is die gebaseerd op gegevens van de gemeenten zelf. Het kan zijn dat gemeenten nu constateren dat ze het niet helemaal goed hebben opgegeven. Dat is dan een debat voor in de gemeenteraad, aldus Plasterk vrijdag. „Het is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de gemeente.”
Renswoude had volgens hoofd Financiën Aalt van de Kamp „de twijfelachtige eer” om van alle Nederlandse gemeenten het meeste zorggeld te hebben overgehouden. Maar „in werkelijkheid heeft Renswoude 88,5 procent van het rijksgeld aan zorgondersteuning besteed.”
Volgens Heerenveen, tweede op de lijst van gemeenten die veel zorggeld overhielden, zijn er appels met peren vergeleken. Borsele zou volgens het overzicht 16 miljoen euro aan zorggeld hebben gekregen, maar zegt dat er in werkelijkheid maar 11 miljoen is overgemaakt. „We hebben zelf bijgepast.”
Gemeenten zijn sinds 2015 zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van drie zorgwetten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, jeugd en werk en inkomen. Zij kregen daarvoor een budget van het Rijk. Plasterk meldde dat 371 van de 393 gemeenten geld hebben overgehouden. In totaal zou 807 miljoen euro niet zijn uitgegeven.