„Behoefte aan gebedenboekjes voor kinderen”
Er is behoefte boekjes om kinderen en jongeren te leren bidden. Dat bleek donderdag tijdens de jaarlijkse dag van predikantsvrouwen behorend tot de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland.
Dr. P. Veerman sprak in De Aker te Putten voor circa honderd vrouwen over het onderwerp ”Bidden leren”. De hervormde predikant uit Wilnis is begin dit jaar gepromoveerd op een studie over dit onderwerp. Daarin doet hij vergelijkend onderzoek naar het gebedsonderwijs in de Heidelbergse Catechismus.
Hij onderzocht tientallen catechismussen uit de zestiende eeuw, niet alleen gereformeerde maar ook lutherse en rooms-katholieke. Tijdens de bijeenkomst zei dr. Veerman dat de rooms-katholieke catechismussen van die tijd niet alleen veel aandacht aan het gebed besteedden, maar ook aan de zekerheid van de verhoring. Het verschil is dat de zekerheid in de protestantse catechismussen meestal is gegrond op de beloften van God en in de rooms-katholieke op de gemeenschap van de kerk, aldus dr. Veerman.
Die zekerheid komt heel duidelijk uit in het laatste antwoord van de Heidelbergse Catechismus, dat gaat over het woord ”amen”. Hierin staat dat het gebed „veel zekerder van God verhoord (is) dan ik in mijn hart gevoel dat ik zulks van Hem begeer.” Dr. Veerman: „In de voorgaande antwoorden over het gebed ging het over ons. In de laatste vraag wordt het persoonlijk. Dat geldt ook voor antwoord 1, waar gesproken over mijn enige troost. Het gaat niet om de kwaliteit van mijn gebed maar om de verhoring van God, op grond van Zijn beloften. Die verhoring is zeker.”
De predikant wees erop dat de voorafgaande vragen over het Onze Vader in de vorm van een gebed zijn opgesteld. Hij gaf als voorbeeld antwoord 124: „Geef dat wij en alle mensen, onze eigen wil verzaken…”. Dr. Veerman: „Hier treft men geen verhandeling over het bidden aan, maar wordt men uitgenodigd om te bidden. Bidden leer je door het te doen.”
De predikant vindt dat gebedscatechese onder jongeren tekortschiet als het alleen onderwijs bevat. Ze dient uit te nodigen tot zelfstandig bidden.
Dr. Veerman stelde dat men woorden uit de Heidelberger kan gebruiken als men zelf geen woorden weet te vinden voor een gebed. Verder zei hij dat de beden van het Onze Vader richtinggevend kunnen zijn bij gebeden. Zo geeft de bede „Geef ons heden ons dagelijks brood” aanleiding om te bidden om andere praktische dagelijkse zaken.
Het gebed is een middel om afgestemd te worden op de wil van de Heere, aldus dr. Veerman, die zei dat de studie hem in die zin veel heeft opgeleverd. De theoloog ontdekte dat veel theologen uit de tijd van de reformatie de tijd namen om te bidden. Hij adviseerde om tijd voor het gebed te reserveren, omdat de tijd anders onder druk kan komen te staan.
Dr. Veerman noemt het „van harte” bidden, zoals dat naar voren komt in antwoord 117, een protestants kenmerk. „Als we zeggen: „Hebben we al gebeden?”, dan betekent het dat we niet echt gebeden hebben en kunnen we het beter opnieuw doen.”
De predikant wees erop dat bidden en danken bij elkaar horen. Hij noemde het gebed een onderdeel van de dankbaarheid. Tijdens de vragenbespreking attendeerde een aanwezige op de dankbeden in de brieven van Paulus. Dr. Veerman vindt het een goed idee om dergelijke dankbeden te gebruiken in het gebed.
Een andere aanwezige merkte op dat zij geen gebedenboekjes voor kinderen kan vinden in de boekwinkels. Dr. Veerman mist die boekjes ook. Hij heeft al een schets op zijn bureau klaarliggen om er iets aan te doen maar hij wil graag eerst onderzoek doen en hij vraagt anderen om mee te denken.