Groei elektrisch rijden zit er nu nog in, maar voor hoe lang nog?
Eigenaren van elektrische auto’s en hybride’s met stekker verreden vorig jaar gemiddeld 17.000 kilometer per jaar. Het totaal aan relatief schone kilometers komt daarmee op 1,5 miljard. De groei in elektrisch rijden zit er in, maar de vraag is voor hoe lang nog.
Als je op een zaterdagmiddag door de Amsterdamse grachten vaart, zie je het resultaat van subsidies op elektrisch rijden. Talloze oplaadpalen sieren de kades. Even zoveel auto’s met stekker staan te laden. De toerist mag het weten: Nederland staat in de mondiale top-5 als het gaat om aantallen elektrische auto’s en laadpalen.
Dat blijkt ook uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gisteren bekendmaakte. Telde het Nederlandse wagenpark begin 2015 nog zo’n 44.000 stekkerauto’s, begin dit jaar waren dat er ruim 86.000. En dit aantal groeide door tot 95.000.
Onder de zogeheten stekkerauto’s verstaat het CBS zowel elektrische auto’s als hybride aangedreven auto’s waarvan de accu door middel van een stekker is op te laden bij een van de bijna 25.000 laadpalen of thuis.
In 2015 werd met deze auto’s in totaal 1,5 miljard kilometer verreden, aldus het CBS. Daarmee waren ze goed voor 1,4 procent van het totale aantal afgelegde kilometers (zie grafiek links). Ten opzichte van benzine- en dieselauto’s lijkt dat een schijntje, maar de stekkerautos’s zijn pas sinds enkele jaren beschikbaar voor de gewone man. Het (deels) elektrisch rijden is in die korte tijd het rijden op het al veel langer beschikbare aardgas voorbij gestreefd.
Aandeel
Uit de CBS-cijfers blijkt dat met stekkerauto’s gemiddeld meer kilometers werd gereden dan met auto’s op benzine. Een volledig elektrisch aangedreven auto was vorig jaar goed voor 16.300 kilometer, een plug-in hybride reed gemiddeld 17.400 kilometer. Bezineauto’s legden gemiddeld een fors kortere afstand af, diesels reden juist meer kilometers (zie grafiek rechts).
De vraag is of stekkerauto’s hun aandeel kunnen vergroten. Begin deze week bleek dat ANWB, Stichting Natuur en Milieu, de Bovag en enkele technische universiteiten zich zorgen maken over de groei van elektrisch rijden in de komende jaren.
De reden voor deze sombere voorspelling is de beslissing van minister Kamp om geen subsidie meer te geven op de aanschaf van elektrische auto’s. Niet dat meer van zulke auto’s niet welkom zijn. Niet voor niets schreef Kamp in een oktober verstuurde brief aan de Tweede Kamer dat „groei van elektrisch rijden de CO2-uitstoot verder terugdringt.” Maar de manier van promoten moet anders, aldus Kamp. Geen aankoopsubsidie meer, maar investeren in nog meer laadpalen én in het verduurzamen van de autoindustrie. Met andere woorden: zorgen dat er betaalbare elektrische auto’s op de markt komen. Kamp verwijst naar Duitsland, waar de subsidieregeling geen succes blijkt te zijn.
Maar Nederland moet je niet vergelijken met Duitsland, aldus stichting Natuur en Milieu eerder deze week en verwees naar een stad als Den Haag, waar het budget voor aankoopsubsidie op elektrische auto’s binnen korte tijd verbruikt was.
Ambitie
Met de subsidiestop lijkt de gezamenlijke ambitie van kabinet en (milieu)organisaties –in 2020 minimaal 200.000 elektrische voertuigen op de Nederlandse wegen– niet meer haalbaar. De vaart zat en zit er nog goed in, getuige de bijna 100.000 groene auto’s die er nu al zijn, maar zal er de komende jaren waarschijnlijk uit gaan. Tenzij de autoindustrie zeer betaalbare elektrische modellen gaat aanbieden met een acceptabele actieradius.
Milieuclubs benoemen nog een pijnlijk punt. De eerste lichting elektrische auto’s zullen vanaf volgend jaar op de tweedehandsmarkt komen. Zonder aankoopsubsidie zijn deze auto’s te duur als occassion. De organisaties zijn dan ook bang dat de auto’s massaal naar het buitenland gaan. Inclusief bijbehorende milieuwinst.