Uitbarsting van geweld in zuiden Thailand eist minstens 112 levens
In het zuiden van Thailand zijn woensdagmorgen zeker 112 doden gevallen toen de politie aanvallen van islamitische guerrillastrijders met geweervuur beantwoordde. De strijders, veelal jongeren die slechts gewapend waren met machetes, vielen vrijwel gelijktijdig diverse politiebureaus en controleposten in het zuiden van Thailand aan. De politie was van tevoren getipt en wachtte de aanvallers op.
Het Thaise leger meldde dat er 107 opstandelingen zijn gedood. Ook drie politieagenten en twee soldaten kwamen om bij het geweld, dat na acht uur ophield toen de politie een moskee in Pattani beschoot met traangas en raketgranaten. Daarbij werden 34 strijders, die zich in de moskee hadden verscholen, gedood.
De minstens vijftien overvallen, in de provincies Yala, Pattani en Songkhla, waren volgens de politie bedoeld om wapens buit te maken. De meeste gesneuvelde opstandelingen waren tussen de 15 en 20 jaar oud. De politie zei vier opstandelingen levend in handen te hebben gekregen.
Het was de bloedigste dag van de islamitische opstand in het zuiden van Thailand, die dit jaar aan bijna 160 mensen het leven heeft gekost.
Minister van defensie Chettha Thanajaro zei te geloven dat de opstandelingen woensdag een derde van hun strijders hebben verloren. Hij zei dat zij waarschijnlijk tot het massaoffensief hebben besloten nadat was aangekondigd dat het leger meer troepen naar het zuiden zou sturen om scholen en leraren te beschermen. De minister sprak van ‘een zelfmoordoperatie van opstandelingen die zijn gehersenspoeld door een meesterbrein’.