De bewindsman heeft dat woensdag in een brief aan de Tweede Kamer geschreven in de aanloop naar het debat over de aanpak van omstreden geschriften. Aanleiding zijn moslimboeken waarin wordt opgeroepen tot haat en geweld tegen homoseksuelen en vrouwen.

Ook de bezitters of verspreiders van zo’n geschrift kunnen al strafrechtelijk worden aangepakt. Het gaat om teksten waarin wordt opgeruid tot het plegen van strafbare feiten, dat beledigend is voor een groep mensen, aanzet tot haat of discriminatie of tot gewelddadig optreden. Wel moet worden aangetoond dat de bezitter of verspreider ervan weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inhoud daartoe aanzet.

Donner wijst erop dat terughoudendheid nodig is bij de inbeslagneming en vervolging met het oog op de grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting en van godsdienst. Toch zijn deze vrijheden niet onbeperkt. Beperkingen zijn toegestaan en eventueel nodig „in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van rechten en vrijheden van anderen."

Bij de beoordeling van de grenzen van de uitlatingen spelen mee de aard, de onderlinge samenhang en de religieuze, historische en maatschappelijke context. Uit jurisprudentie blijkt volgens Donner bovendien dat er weinig ruimte voor een veroordeling is als de uitlating werd gedaan als bijdrage aan het publieke debat over een thema. Meer kans op een straf is er als de uitlating niet plaatsvond in het kader van een maatschappelijk debat.

Pas onlangs, in februari, zijn de artikelen over discriminatie in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering verruimd. De celstraf voor structurele discriminatie of het aanzetten tot discriminatie van mensen wegens hun ras, godsdienst, levensovertuiging of seksuele gerichtheid, ging omhoog van één naar maximaal twee jaar.

Bij de discussie daarover in de Tweede Kamer, werd geconcludeerd dat de haatzaai–artikelen in Nederland niet hoefden te worden aangepast. Daarbij was ook naar de strafbaarstellingen gekeken in Duitsland, Frankrijk en België.

Nu de discussie over discriminerende geschriften echter is opgelaaid, wil Donner „opnieuw bezien in hoeverre aanleiding bestaat het juridisch instrumentarium inzake het zaaien van haat aan te scherpen". Hij neemt daarbij de uitkomst mee van het onderzoek dat het Openbaar Ministerie nu doet naar de geschriften die in de Al Tawheed moskee in Amsterdam worden verspreid.