Mens & samenleving

Doorzetter van het jaar: Ik wilde niet de zielige asielzoeker uithangen

Doorzetter van het jaar 2016. Die eretitel kreeg Asef Mahmoudi (30) uit het Brabantse Oisterwijk woensdag van VluchtelingenWerk Nederland. De Afghaan vluchtte uit zijn door oorlog geteisterde land en bereikte na een afmattende reis in 2003 Nederland. Nu werkt hij in de zorg. Hij weigert bij de pakken neer te gaan zitten.

J. Visscher

8 November 2016 08:15Gewijzigd op 16 November 2020 08:19
Asef Mahmoudi (30) uit het Brabantse Oisterwijk is ''Doorzetter van het jaar 2016”, aldus VluchtelingenWerk Nederland. beeld Jeroen de Jong/Beeld Werkt
Asef Mahmoudi (30) uit het Brabantse Oisterwijk is ''Doorzetter van het jaar 2016”, aldus VluchtelingenWerk Nederland. beeld Jeroen de Jong/Beeld Werkt

TOEN

Ik ben opgegroeid in de Afghaanse stad Ghazni, in een omgeving van bergen en weilanden. Thuis waren we met mijn ouders, broer en ik. Mijn eerste jeugdjaren waren geweldig. We woonden in een groot huis met een tuin. Mijn vader was leidinggevende bij de politie.

Maar de oorlog in Afghanistan maakte alles kapot. Rond mijn vijfde jaar kreeg ik daarmee te maken. Oorlog tegen Rusland. Oorlog tussen verschillende groeperingen in eigen land.

Oorlog neemt alles van je af. Mensen, bomen en bloemen gaan dood. Huizen gaan kapot. Door de inzet van moderne wapens wordt een dorp in korte tijd verwoest. Ik heb dode lichamen gezien en veel bloed. Een dode moeder met een dood kind op haar arm. Omgekomen door kou, armoede, honger. Maar de oorzaak is oorlog. Het gaat om geld en macht. Intussen worden mensenlevens kapot­gemaakt.

Ik heb alles verloren. Nee, ik praat liever niet over dat verleden. Dat verleden is pijnlijk. Iemand uit Nederland die rustig z’n lekkere boterhammetje eet en zijn frisdrankje drinkt, begrijpt niet wat ik heb meegemaakt. Een oorlogsverslaggever, die beseft het misschien.

Een Nederlander die klaagt dat zijn bus te laat komt, die klaagt over regen, kan zich niet voorstellen wat oorlog is. In Afghanistan wilde je bij temperaturen van 30, 40 graden graag water halen. Maar je liep het gevaar om geraakt te worden door een kogel.

Na mijn vlucht uit Afghanistan, meer dan tien jaar geleden, kwam ik via Iran en Turkije in Griekenland. Tijdens die reis sliep ik in stallen. In Griekenland plukte ik olijven en mandarijnen om geld te verdienen. In een Griekse havenstad verstopte ik me in 2003 onder een vrachtwagen. Ik lag tussen twee wielen, op een stuk ijzer. De vrachtwagen reed een schip op, voor de overtocht naar Italië.

Onder die vrachtwagen was het koud. Ik mocht niet in slaap vallen en moest oppassen dat de chauffeur me niet ontdekte. Ik had honger en dorst en was moe. Ik moest volhouden en ik heb het gehaald. Vies en goor zag ik eruit. Ik leek wel op Zwarte Piet.

Een man en een vrouw in Italië hielpen me. Ik kon een treinticket naar Rome krijgen. Total loss zat ik in de trein naast een Italiaans meisje. Ik was bang dat ik per ongeluk tegen haar in slaap zou vallen. Dus heb ik mijn arm zo tussen twee stoelen gestopt dat ik tegen het raam in slaap zou vallen, en niet tegen dat meisje.

Uiteindelijk kwam ik via Frankrijk, België en Duitsland in Nederland terecht. In een politiewagen werd ik vanuit Duitsland naar Enschede gebracht. Koud was het in die auto. „Sorry, it’s cold”, zei ik. De agenten waren beleefd en netjes en zetten de verwarming hoger. Hier word je als mens behandeld, dacht ik.

Ik werd naar een kamertje gebracht. Even later besefte ik dat ik in een cel zat. Ik heb hard op de wand gebonkt. „Dit is een gevangenis”, zei ik tegen een man die naar me toe kwam. „Ik heb niks fouts gedaan en nu stoppen jullie me in een gevangenis.” De man zei: „We hebben niks anders.” Ik moest denken aan Nelson Mandela, die 27 jaar vastzat.

De volgende dag kwam er een vrouw –ze had make-up op– naar me toe. Er stond eten voor me klaar. Ik kon vlees krijgen. Maar als moslim mag je geen varkensvlees eten. Ik nam een broodje kaas. De tv stond aan, ik verstond er niks van. Ik voelde me analfa­beet. In het aanmeldcentrum in Zevenaar werd ik in aanwezigheid van een tolk urenlang ondervraagd in verband met de asielprocedure. Een meisje stelde me rare vragen. Ik had het idee dat ze niet besefte wat oorlog en dood is.

Voor mij was duidelijk: ik kan niet terug naar Afghanistan. Ik heb in allerlei asielzoekerscentra gezeten. Van Groningen tot Brabant. Graag wilde ik Nederlands leren. In de opvang deed ik smerig werk voor 40 cent per uur om geld te krijgen voor een taalcursus. Veel steun heb ik gehad van de UAF, 
een organisatie die vluchtelingenstudenten helpt.

Twee keer maakte ik een dakloze periode door; rond 2005 en rond 2010. Ik sliep onder een brug, 
in een park, op een station. Uiteindelijk heb ik 
na meer dan tien jaar mijn Nederlandse paspoort bemachtigd.

NU

Mijn vrouw en ik hebben een zoontje van drie jaar. Ik heb twee banen in de zorg. Ik werk bij de afdeling bloedafname en de trombosedienst van het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch. Verder help ik twee, drie dagen in de week mensen met lichamelijke en verstandelijke beperkingen in Tilburg en omgeving.

Als je hard werkt, krijg je daar wat voor terug. Als ik in moeilijke omstandigheden zit, denk ik vaak terug aan een koude winterdag in 2006. Wat ik toen meemaakte, inspireert me nog altijd. Op weg van mijn stageplek in Tilburg naar het asielzoekers­centrum in Dongen viel ik van mijn fiets. Mijn broek was gescheurd, mijn knie bloedde. In de kou liep ik naar Dongen. Ik dacht: Ik ben kapot, straks ga ik naar bed en doe ik niks meer.

Toen ik aankwam op het azc stond op onze afdeling de tv aan. In de uitzending was de verandering van rups tot vlinder te zien. Die rups vrat blaadjes om in leven te blijven en moest oppassen om niet dood te gaan. Uiteindelijk werd die rups een mooie vlinder. Die in een mooi natuurgebied van de ene naar de andere bloem vliegt. Lekker vrij, in de frisse lucht.

Ik dacht: Ik wil ook graag als die vlinder worden. Dan moet je hard werken, je best doen, iets betekenen voor anderen. Ik wilde niet de luie, zielige asielzoeker uithangen. Ik heb mijn knie verzorgd, mijn fiets gerepareerd, de lesboeken klaargelegd en ben de volgende dag weer op stage gegaan in Tilburg.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer