Nationale synode gaat te gemakkelijk voorbij aan vraag naar waarheid
Verdeeldheid is een groot kwaad. Wanneer de kerk daarmee is bezet, gaat ze ten onder. Heel terecht werd daar, afgelopen zaterdag, op de derde nationale synode in Dordrecht tegen gewaarschuwd. Wanneer de kerken gemeenschappelijk zouden optrekken en elkaar weer onder één dak zouden kunnen vinden, dan zou dat hun getuigenis in de samenleving versterken. Dat is volkomen waar.
Wie dit onderschrijft, begrijpt niet dat er zaterdag in Dordrecht een groot aantal kerken werd gemist. De meeste reformatorische kerken waren absent. Leeft bij hen het verlangen naar eenheid niet? Of spelen er andere dingen?
Een belangrijk bezwaar bij diverse kerken binnen de gereformeerde gezindte is dat de nationale synode te breed is samengesteld: van orthodox tot vrijzinnig. Dat geeft naar de overtuiging van deze absenten geen goede basis voor een gesprek.
Wie teruggaat naar de eerste Nationale Synode, die van 1618/1619, ziet dat ook op die vergadering belangrijke stromingen van het toenmalig christendom niet aanwezig waren: lutheranen, wederdopers, volgelingen van Zwingli, waldenzen, om er maar enkele te noemen. Zij waren niet uitgenodigd. Kennelijk bestond er bij de samenroepers het gevoel dat er geen basis was voor gesprek vanwege de leerverschillen. Gelet op de brede samenstelling van de nationale synode van afgelopen zaterdag is het daarom wat gewrongen om ook maar enigszins te suggereren dat er een parallel is tussen 2016 en 1618-1619.
Tweede reden om tegen die suggestie bezwaar te maken is dat bijna vijf eeuwen geleden de afgevaardigden naar Dordrecht reisden om een leergeschil te bespreken. Algemeen was het gevoelen dat de twisten tussen remonstranten en contraremonstranten de kerk dreigden te verscheuren. Dat diende te worden gekeerd. Inderdaad, de eenheid moest worden bewaard, maar niet ten koste van de waarheid. Die mocht niet worden geofferd. Daarom zond de voorzitter, Johannes Bogerman, op 14 januari 1619 de remonstranten heen. Zij werden buiten de deur gezet om de eenheid te bewaren.
Die duidelijkheid wordt nu op de nationale synode gemist. De oproep, afgelopen zaterdag, om als kerken een verbond te sluiten, gaat te gemakkelijk voorbij aan wezenlijke verschillen. Wie dat doet, stelt zich tevreden met een cosmetische eenheid die weinig zeggingskracht zal hebben.
Het is beslist nodig dat christenen en kerken zoeken naar eenheid. Niet primair omdat de geseculariseerde samenleving dat vordert, al is dat waar. Maar vooral omdat dit het dringend verlangen is van de Koning van de kerk. Niet voor niets bidt Hij Zijn Vader dat al Zijn volgelingen één zijn.
Dat laatste moet kerken, zeker dus ook de reformatorische, doen hunkeren, bidden en streven naar eenheid. Maar dan wel een eenheid die gebaseerd is op het fundament van de apostelen en profeten. De vraag is of reformatorische kerken zich daar voldoende voor inspannen. Die vraag wordt door het bijeenkomen van de nationale synode, afgelopen zaterdag, nadrukkelijk weer gesteld. Een kerk kan absent zijn, maar dat betekent nog niet dat ze stil kan zitten.