Column: Verbicide
We zullen de overheid dus steeds minder het woord ”allochtoon” horen gebruiken. Alle media hebben aan de nieuwe richtlijn aandacht besteed. Toen een en ander werd gepubliceerd ontplofte Twitter als vanouds en iedere bekende en bijna iedere onbekende Nederlander heeft er inmiddels publiekelijk het zijne van gezegd.
Wat je ook van de beslissing vindt, de argumentatie erachter is op een abstract niveau zonder meer juist. Woorden zijn nu eenmaal onderhevig aan betekenisverschuivingen; ze krijgen in de loop van de tijd een negatieve of juist positieve lading en op de lange duur schijnen ze zo te veranderen dat ze vooral nog bruikbaar zijn als scheldwoord of als compliment. Zoiets is, aldus de instanties, ook met de term ”allochtoon” aan de hand: die werd geïntroduceerd als een neutraal begrip, maar zou meer en meer veranderd zijn in een beladen kwalificatie (lees: men gebruikt het woord vooral in relatie tot overlast).
In zijn boek ”Studies in Words” (1959) schrijft C. S. Lewis over ”verbicide” – het ombrengen van woorden. Een van de meest voorkomende vormen daarvan is volgens hem juist deze: dat we bepaalde woorden minder en minder gaan gebruiken om iets te beschrijven en steeds meer om iets te evalueren. Dergelijke woorden verworden tot niets meer dan interessant klinkende synoniemen voor ”goed” of ”slecht”, dan wel voor ”houd ik van” of ”houd ik niet van”. Denk aan het woord ”gentleman”. Ooit betekende dat: iemand met grondbezit en een familiewapen. Maar als we nu iemand een ”gentleman” noemen, bedoelen we vooral iets vriendelijks over hem te zeggen.
Voor mensen in het algemeen geldt trouwens dat ze meer lijken te houden van het uitdelen van lof of kritiek dan van het rustig beschrijven van de werkelijkheid. Deze neiging wordt vervolgens weer op anderen geprojecteerd. Mijzelf is het meermaals overkomen dat ik in een krantenstuk een poging deed een verschijnsel uit te leggen of te verklaren, maar dat mijn poging werd opgevat als een krachtige be- of zelfs veroordeling. Natuurlijk moet een schrijver dan allereerst de schuld bij zichzelf zoeken. Maar het lijkt er toch ook op dat de lezer vaak liever wil weten wat de schrijver ergens van vindt dan hoe de schrijver denkt dat de wereld in elkaar steekt.
Dit alles heeft vervelende effecten. Een ervan is dat mensen die woorden wel willen gebruiken om iets over de werkelijkheid te zeggen (in plaats van over hun oordeel over de werkelijkheid) veelvuldig worden misverstaan, tenzij ze alles wat ze zeggen omstandig gaan toelichten. Ik kan niet goed inschatten of het woord ”allochtoon” al zozeer was aangetast dat het aan vervanging toe was. Maar voor alle andere woorden is het nog niet te laat: gebruik ze dus met zorg.