Partij faalt vaak, maar geen partij hebben, is erger
Speelt de persoonlijkheid van een politicus in de Nederlandse politiek een grotere rol dan vroeger? En zo ja, is dat erg? Of moeten we er juist blij mee zijn?
Persoonlijkheden speelden altijd al een grote rol in de politiek: Thorbecke, Groen van Prinsterer, Kuyper, Troelstra, Colijn, Drees.
En sinds het aanbreken van het tv-tijdperk floreren persoonlijkheden als nooit te voren. Televisie, voor politieke partijen al een halve eeuw het belangrijkste medium om zich te profileren, leent zich nu eenmaal niet voor uitgebreide, genuanceerde beschouwingen. Wel voor krachtige, korte statements, waarbij het succes van de communicatie minstens zo sterk afhangt van de zendende persoon (met al zijn emoties) als van de zakelijke boodschap die hij brengt.
Sommige personen kunnen als geen ander met de camera om gaan. Het minste wat je dus kunt zeggen, is dat het tv- en internettijdperk politici met bepaalde vaardigheden op een voorsprong zet en anderen op achterstand.
Maar nieuw is die ontwikkeling dus niet. Zeker, Rutte, Pechtold, Wilders; in de beleving van de kiezer domineren zíj het Binnenhof en leiden zíj hun partijen naar winst of verlies. Maar dat was weinig anders in de tijd van Den Uyl, Wiegel en Van Agt.
Sommige waarnemers en analisten zouden het soortelijk gewicht van personen in de politiek zelfs nog verder willen vergroten. Het is nu eenmaal kenmerkend voor onze tijd, redeneren zij, dat kiezers zich willen identificeren met mensen van vlees en bloed.
Daar komt bij dat in de 21ste eeuw maatschappelijke omstandigheden zo snel wijzigen, dat stemmen op basis van verkiezingsprogramma’s een lachertje is geworden. En wat betekent een regeerakkoord nog als dat alweer wordt aangepast voor de inkt ervan is opgedroogd? Nee, burgers kunnen hun vertrouwen beter schenken aan personen dan aan programma’s en partijen. Die laatste doen er, denken sommigen, in onze moderne tijd nauwelijks nog toe. Een persoon daarentegen vertrouw je vanwege zijn attitude. Bij hem kun je erop rekenen dat hij ook in veranderende omstandigheden doet wat hij altijd doet.
Leuk bedacht. Maar als je er over doordenkt, klopt er geen biet van. Als het ergens zo is dat kiezers op een persoon afgaan, dan bij de PVV. Een partij waarbinnen je als lid je invloed kunt uitoefenen, is er niet. Dus ook geen programcommissie waar je ideeën kunt inleveren. Er is amper een programma, alleen een A4’tje met een rijtje actiepunten.
Geeft niks, zeggen veel PVV-adepten. Want wij hebben Wilders. Die man zegt wat hij denkt en doet wat hij zegt.
O ja? Wie zich erin verdiept, ziet bij de PVV-voorman tal van inconsistenties en grilligheden. Begonnen als een in economisch opzicht rechts politicus, is hij –zonder zich daarvoor te verantwoorden– op sociaal-economisch terrein verschoven naar de linkervleugel van het politieke speelveld. Stond hij in de verkiezingscampagne van 2010 pal voor handhaving van de AOW-leeftijd, een dag na de verkiezingen gaf hij dit punt alweer spontaan op. En toen hij twee jaar later de Catshuisonderhandelingen abrupt afbrak, verraste hij daarmee zelfs een groot deel van zijn eigen fractie. Hoezo meer houvast aan een persoon dan aan een programma?
Toegegeven, als individu leg je in een grote politieke partij natuurlijk nauwelijks gewicht in de schaal. Maar je kúnt er actief zijn; de procedures staan op schrift en je weet in grote lijnen wat de spelregels zijn.
In het omgekeerde model, een systeem van ongebonden politici zoals bij de PVV, heb je totaal geen grip op wat er gebeurt, is het volkomen onduidelijk welke krachten er achter de voorgevel van de politieke leider schuil gaan, hoe de besluitvorming plaatsvindt en welke duistere figuren de lijsttrekker, als hij het parlement binnenstapt, in zijn kielzog meesleept.
Daarom, bekritiseer gerust het aloude systeem van politieke partijen en programma’s. Er valt beslist veel op aan te merken. Alleen, het alternatief is –tot nu toe– nog slechter.