DNA-test voor zakelijk gebruik
Stel: u solliciteert naar een leidinggevende functie. U rekent erop dat u tijdens de selectieprocedure wordt gevraagd een vragenlijst in te vullen voor een profielschets. Maar wat als het bedrijf ook om DNA vraagt om uw persoonlijkheidskenmerken in kaart te brengen?
Het klinkt misschien als sciencefiction, maar er worden al serieuze pogingen ondernomen om iemands sociale vaardigheden en stressbestendigheid af te lezen uit het DNA-profiel. Prof. dr. Addy de Jong, hoogleraar marketing aan de Business School van Aston University in het Britse Birmingham, is een van de wetenschappers die onderzoek doen naar dit ‘zakelijke’ gebruik van ons erfelijk materiaal en werkt daarvoor onder meer samen met het Rotterdamse bedrijf BrainCompass.
Dit type DNA-analyse komt steeds meer in beeld voor personen in een leidinggevende functie en handelaars op de aandelenbeurs. Mensen op zo’n positie moeten uit een brij aan informatie snel de benodigde feiten destilleren en goede beslissingen nemen. De test kijkt daarom naar vaardigheden zoals het integreren van verschillende typen informatie, cognitieve vaardigheden, sociale vaardigheden en beslisvaardigheid.
De DNA-analyse die BrainCompass aan zakelijke klanten aanbiedt, onderging De Jong zelf ook. Het rapport heeft hij bij zich. De test kijkt naar vijf soorten genen, legt hij uit. „Van die genen zijn verschillende varianten bekend.” Het rapport geeft aan met welke karaktereigenschap die variant samenhangt.
De hoogleraar wijst op een van zijn resultaten. „Van het gen DrD4 heb ik de 7/7-variant. Dat staat voor nieuwsgierig, in plaats van behoedzaam.” Van een ander gen wordt zijn variant gekarakteriseerd als verbonden, en dat wordt afgezet tegen autonoom. „Verschillende eigenschappen kunnen elkaar bovendien versterken. Denk aan uitdagend en nieuwsgierig.”
Tegenpolen
De karaktereigenschappen in het rapport zijn soms duidelijk elkaars tegenovergestelde, neem weerbaar en gevoelig. Maar dat gaat lang niet altijd op. Zo wordt transparant tegenover behendig gezet. „Dat heeft vooral te maken met de doelgroep”, denkt De Jong. „De test is bedoeld voor managers. In die kringen moet je opbouwende termen gebruiken en woorden die negatief klinken vermijden.” Hij weet uit ervaring hoe verkeerd termen in een andere context kunnen landen. „Ik gebruikte in een presentatie voor ondernemers ooit de term conflict. Van dat woord schrokken ze. In mijn vakgebied is het een heel gangbare term, maar bij deze doelgroep moest ik het anders benoemen.”
Vast
Welk voordeel heeft DNA-analyse nu eigenlijk boven de gangbare vragenlijsten voor een profielschets? „DNA geeft objectieve informatie. Een sollicitatiegesprek is altijd subjectief; de luim van de manager en de eigen gesteldheid bepalen mede of er een klik is. Niet voor niets worden testen steeds vaker gebruikt, want ze geven een betere indruk van iemands persoonlijkheid en vaardigheden dan een enkel gesprek.”
Het nadeel van vragenlijsten is wel dat je een vertekend beeld kunt schetsen, weet De Jong. „Een goede statisticus haalt het er overigens uit als iemand de test probeert te sturen.” Het voordeel van genen is dat ze vastliggen. „Daar kun je dus niet mee sjoemelen.”
Een volgende vraag is hoeveel waarde je aan zo’n DNA-test mag toekennen. Want hoeveel van ons menselijk gedrag ligt nu eigenlijk vast in het erfelijk materiaal, en hoeveel bepalen we zelf? „In het algemeen wordt wel gezegd dat het resultaat van je werk voor 95 procent inspanning is, 5 procent talent. De waarde die daarmee wordt toegekend aan hard werken, is naar mijn idee overtrokken.”
De Jong wijst er wel op dat het hier om een samenhang gaat. „DNA veroorzaakt geen gedrag. Het helpt wel om bepaalde prestaties te verklaren, vooral uitzonderlijke en unieke prestaties.” Dit type test is naar zijn mening dan ook vooral geschikt voor functies die specifieke capaciteiten vereisen. „Aspecten waarbij het meer aankomt op genetische achtergrond dan op aangeleerde vaardigheden. Denk aan topsporters, investmentbankers of de selectie van luchtverkeersleiders op Schiphol.” Het onderwerp van De Jongs onderzoek, het commercialiseren van innovaties, vereist ook zo’n specifieke combinatie van vaardigheden.
De hoogleraar stelt dat het, zeker gezien de beperkte ervaring met ‘zakelijke’ DNA-analyse, te vroeg is om harde uitspraken te doen. „Als mens leggen we maar al te vaak verbanden van oorzaak en gevolg, terwijl die er niet zijn. Je mag geen link leggen tussen één gen en bepaald gedrag, want de werkelijkheid is veel complexer. In de praktijk kun je vooral zeggen dat het sterke en zwakke eigenschappen in beeld brengt en daarmee voor welke functie iemand geschikt is.”
Verschuiven
Tijdens zijn colleges legde De Jong de afgelopen jaren zijn studenten steeds de vraag voor of ze DNA als selectiecriterium bij een sollicitatie acceptabel vinden. „Ik merk dat er steeds meer handen omhooggaan. We vinden DNA-analyse steeds gewoner.”
Wat meespeelt, is dat de prijs van erfelijkheidsonderzoek gestaag daalt. „De test is nu nog best prijzig.” BrainCompass brengt 825 euro in rekening, exclusief btw.
Afspraken
Vraagt een werkgever om een DNA-test, dan zitten daar wel meer ethische haken en ogen aan dan wanneer hij een persoonlijkheidstest laat invullen, erkent De Jong. „Je mag op basis van deze test absoluut geen uitspraken doen over andere DNA-gebieden, zoals informatie over erfelijke ziektes.” In de onderzoeken waar hij bij betrokken is, zijn daar „heel duidelijke afspraken” over gemaakt. „Maar het is wel aan het verschuiven”, erkent De Jong. „De liberale praktijk die in China gangbaar is, nemen ze in de Verenigde Staten over.”
En wat te denken van het privacyaspect? Als sollicitant ben je immers (nog) niet in dienst. Met DNA-analyse als onderdeel van een sollicitatieprocedure verlangt het bedrijf van een kandidaat dat hij of zij uiterst gevoelige informatie vrijgeeft. Als sollicitant wil je dan wel de garantie hebben dat een potentiële werkgever daar vervolgens ook zorgvuldig mee omgaat.
Uiteindelijk blijft staan dat lang niet alles uit het erfelijk materiaal valt af te leiden, zegt De Jong. „Hoe je omgaat met bepaalde situaties op je werk en je zelfbeeld heeft niets te maken met DNA, daarbij speelt je opvoeding een belangrijke rol. Ervaringen uit het verleden kunnen het DNA-profiel helemaal doorkruisen.”
Werk in Engeland, gezin in Nederland
Addy de Jong (41) is sinds twee jaar als hoogleraar marketing verbonden aan de Aston Business School, Aston University in Birmingham. Na de studie psychologie in Leiden, waar hij zich specialiseerde in psychometrie, deed De Jong promotieonderzoek aan de faculteit economie van de Universiteit Maastricht. Vervolgens werkte hij als universitair docent marketing aan de TU Eindhoven.
De stap naar Birmingham had nogal wat gevolgen voor zijn gezinsleven: vrouw Heleen en hun drie kinderen (Marie Louise, 13, Rosalyne, 10, en Anna Sophie, 6) wonen nog in Werkendam. De Jong is met de universiteit overeengekomen dat hij om de week heen en weer pendelt naar Engeland om college te geven, studenten te begeleiden en met collega’s te overleggen. „Voor mijn gezin is een verhuizing naar Birmingham geen overweging”, is zijn stellige overtuiging. Tijdens zijn verblijf in Engeland houdt De Jong contact met het thuisfront via digitale media, zoals Skype.