Kerk & religie

Bijbelgenootschap in Algerije was vaker gesloten dan geopend

Het is een donkere ruimte, de winkel van de Société Biblique d’Algérie, het Bijbelgenootschap van Algerije. Boekenplanken vol Bijbels en christelijke lectuur bedekken de wanden. „Hier zaten twee etalageruiten. Die zijn dichtgemetseld, omdat we bijna wekelijks een steen door de ruit kregen.”

Christiaan de Lange
4 November 2016 16:00Gewijzigd op 16 November 2020 08:14
Oran. beeld RD
Oran. beeld RD

Net als Ali –de directeur van het Bijbelgenootschap– wil gaan zitten, komt er een lange man binnen. Ringbaardje. Grijs pak. Scherpgepunte schoenen. Hij wil drie Bijbels kopen en somt verschillende edities op. Zijn ogen stralen.

„Ik was imam”, begint hij te vertellen. „Ik ging gekleed in traditionele kleding, een djellaba. Moet je me nu zien, dat geloof je toch niet?” Ali glimlacht. Hij kent het verhaal en beaamt het.

„Ik was aanhanger van de traditionele islam”, vervolgt de ex-imam. „Toen ik op een middag alleen in de moskee was om te bidden, hoorde ik een stem: „Neem mijn woorden en lees ze.” De stem maakte me bang. Ik wist niet waar hij vandaan kwam. Uiteindelijk ben ik hier terechtgekomen en heb ik een Bijbel gekocht. Toen begreep ik wat die stem mij wilde zeggen. Drie jaar geleden heb ik me tot het christendom bekeerd.”

Gesloten

Al snel vertrekt de man weer, zwaaiend met een van de aangeschafte Bijbels. Ali neemt een ingelijste brief van de muur en gaat zitten. „Kijk, dit een document uit 1951 op basis waarvan mijn voorgangers Bijbels mochten verkopen in Algerije. Een paar jaar later, in 1954, begon de onafhankelijkheidsoorlog tegen Frankrijk. Sinds de Algerijnse onafhankelijkheid in 1962 is de boekenwinkel van het Bijbelgenootschap op last van de regering vaker gesloten dan open geweest.”

Het Algerijns Bijbelgenootschap werd in 1804 opgericht door het Brits Bijbelgenootschap. Een gedenkplaat van dat moment hangt in het halletje aan de voorkant van het pand. Het genootschap was er toen voor heel de Maghreb, zoals Noord-Afrika ook wel genoemd wordt.

Inmiddels mag Ali al tien jaar Bijbels en andere christelijke lectuur verkopen in zijn winkel. Klanten moeten altijd eerst even aanbellen, een open inloop is niet mogelijk. „En ik zeg altijd dat we Bijbel verkópen. We geven niets weg, want dan zouden we evangeliseren en dat is niet toegestaan.”

Van Dyckbijbel

De Bijbel die Ali nog altijd het meest verkoopt is de Van Dyckbijbel. Deze Arabische vertaling van de Bijbel is inmiddels 151 jaar oud en werd gemaakt door de Nederlands-Amerikaanse zendeling en arts Cornelius Van Dyck. De Van Dyckvertaling wordt wel de Statenvertaling van de Arabisch-christelijke wereld genoemd. „Al is de tekst moeilijk te lezen –het Arabisch is anders dan wat er nu in Arabischtalige landen gesproken wordt– toch hecht ik sterk aan deze Bijbel. Hij zit van alle Arabische vertalingen het dichtst bij de grondtalen.”

Ook de Arabische vertaling van de Groot Nieuwsbijbel verkoopt goed, vervolgt Ali. Inmiddels verkoopt hij twaalf verschillende Bijbelvertalingen in verschillende varianten. „Tien jaar geleden begonnen we met niets. God zij dank dat Hij ons dit nu geeft.”

Importeren

De Bijbels worden aangevoerd vanuit het buitenland. Ali koopt ze bij het Libanese, Egyptische en Franse Bijbelgenootschap. Over de invoer heeft Ali contact met de Algerijnse overheid. „We hebben een goede verhouding met de ambtenaren en daar zijn we zuinig op. Soms duurt het even voordat een partij het land in mag. Afgelopen keer duurde het achttien maanden voordat we een lading konden importeren.”

Is de directeur niet bang dat de winkel weer eens moet sluiten in de toekomst? „God zorgt. Als wij moeten sluiten, dan is dat Zijn probleem. Begrijp me goed, ik bedoel dat zoals Abraham zei tegen Izak: „God zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien.”


House of Hope krijgt 24 uur bewaking

„Heb je die politiewagen voor de deur zien staan? We worden sinds een jaar bewaakt, 24 uur per dag.” Mouloud, leider van de Timothy Bible School in Oran in West-Algerije, glimlacht. „We hebben goed contact met de agenten. Ze krijgen eten van ons en gaan hier naar de wc als het moet.” Waarom die bewaking nodig is? Mouloud haalt zijn schouders op. Er zal wel een dreigement tegen de school bij de politie binnengekomen zijn.

De Bijbelschool is gevestigd in het House of Hope, het eerste pand in de wijk die ruim tien jaar geleden gebouwd werd. Als je vanaf de onbestrate weg door de poort naar binnen loopt, word je getroffen door de rust en de bloemenpracht. Hier wonen drie gezinnen die elk hun eigen taak hebben in deze kleine christelijke gemeenschap. Mouloud en zijn vrouw zijn actief voor de Bijbelschool die dit jaar acht leerlingen telt. Ieder jaar komen er uit heel het land –vaak pasbekeerde– christenen om geschoold te worden in de Bijbel. De lessenreeksen duren drie keer drie maanden. Tussen deze perioden hebben de leerlingen twee weken vrij.

Mouloud: „In het eerste semester proberen wij hun de basis van het geloof bij te brengen. Wie is God? Wat betekent Zijn Naam? Wat betekent het om Gods kind te zijn? Wat is genade? Wat is bekering?

In het tweede blok gaat het over de levenswandel van een christen. Onderwerpen die dan aan bod komen zijn: Bijbellezen, de kerk, aanbidding en Bijbelse figuren. In het derde semester gaat het over de bediening, pastoraat, kerkplanting, geestelijke gaven.

Iedere ochtend duiken de studenten in de theorie. De middag staat in het teken van de praktijk. Dat kan betekenen dat we in groepjes met elkaar een thema bespreken, maar het kan ook zijn dat we naar buiten gaan om dingen te ondernemen.”

Het is niet makkelijk om docenten te vinden voor de Bijbelschool, die in 1993 van start ging en die elders in het land nog drie vestigingen heeft. De regering heeft de opleiding vooralsnog niet als officiële school erkend en om die reden is het moeilijk om buitenlandse docenten naar Oran te krijgen. „Ze mogen hier sowieso niet logeren, maar ze kunnen als reden van hun reis ook niet opgeven dat zij lesgeven aan onze school, omdat wij niet door de overheid erkend zijn. Ik hoop en verwacht dat die erkenning er in de komende jaren wel komt.”

Het House of Hope bestaat behalve uit de Timothy Bible School onder meer uit een opvanghuis elders in de regio, een studio voor televisieprogramma’s en een centrum voor missiologie.


Gebed

Het Nederlands Bijbelgenootschap steunt de Société Biblique d’Algérie financieel, vertelt directeur Ali. Behalve aan materiële steun is er behoefte aan gebed, aldus de voorman van het Algerijns Bijbelgenootschap. „Er werken zes mensen bij ons. We brengen Bijbels naar kerken in heel Algerije. Duizenden per jaar. Onderweg hebben we Gods bescherming nodig, bid daarvoor. En bid voor de verspreiding van het Evangelie in dit land. God is wonderen aan het doen, bid dat Hij daarmee doorgaat.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer