Bijzonder onderwijs vormt geen belemmering voor integratie
Orthodoxe scholen zijn wel degelijk in staat om leerlingen de burgerschapsvorming te bieden die nodig is om volwaardig te participeren in de samenleving, betoogt dr. Gerdien Bertram-Troost.
In de aanloop naar ”honderd jaar vrijheid van onderwijs” wordt er stevig gediscussieerd over de zin van bijzonder onderwijs. Een veelgehoord argument is dat bijzonder onderwijs integratie in de weg zou staan. Als we puur kijken naar cijfers kan dit argument geen stand houden. Verhoudingsgewijs zijn er evenveel allochtone leerlingen te vinden binnen het bijzonder onderwijs als binnen het openbaar onderwijs. Bovendien is het in landen waar vrijwel geen bijzonder (religieus) onderwijs wordt aangeboden zeker niet beter gesteld met de cohesie in de samenleving dan in ons land.
Toch zou het te gemakkelijk zijn om de discussie hiermee af te doen. Als we inhoudelijk eens verder kijken naar waar het debat over gaat, dan zien we dat er vooral discussie is over orthodoxe scholen (met name islamitische en christelijke). Orthodoxe scholen vormen leerlingen nadrukkelijk en (vrijwel) alleen in de eigen geloofstraditie en weigeren soms ook leerlingen met een andere geloofsachtergrond. De echte discussie richt zich dus in feite op een klein deel van het bijzonder onderwijs.
De heersende gedachte is dat orthodoxe scholen per definitie niet in staat zijn om leerlingen de burgerschapsvorming te bieden die nodig is om te participeren in de samenleving. Maar is dat ook echt zo? Mede op basis van een bijdrage over religie, fundamentalisme en burgerschap door Anneke de Wolff, voormalig onderzoeker bij de Hendrik Piersonleerstoel voor christelijk onderwijs, werk ik deze vraag verder uit.
Basiswaarden
Liberale denkers hechten met het oog op het voortbestaan van de liberaal-democratische samenleving grote waarde aan het aan kinderen aanleren van de basiswaarden en -regels die ten grondslag liggen aan deze samenleving. Het gaat hierbij concreet om waarden als tolerantie, gelijkheid, non-discriminatie en wederzijds respect.
Het wordt spannend als waarden van (religieuze) groepen op gespannen voet staan met de liberale waarden en grondrechten. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan man-vrouwverhoudingen en opvattingen rondom (homo)seksualiteit.
Veel liberalen zijn vanwege deze mogelijke spanningen van mening dat er voor religieuze waarden en idealen geen ruimte moet zijn in het publieke domein. Geloven mag, maar alleen ‘achter de voordeur’, en dus ook niet binnen door de overheid gefinancierd onderwijs. Deze wijze van redeneren laat dus weinig tot geen ruimte voor bijzonder onderwijs.
Dialoog
Er is echter ook een andere manier van kijken naar de inbreng van omvattende geloofsovertuigingen in het publieke domein. Zo voert de Engelse filosoof Kenneth Strike een pleidooi voor de rol en het belang van persoonlijke levensconcepties. Hij stelt dat de publieke moraal niet losstaat van de diverse morele (c.q. levensbeschouwelijke) tradities in de samenleving. De publieke moraal en diverse omvattende levensconcepties ontwikkelen zich in interactie met elkaar. Zo geredeneerd is het met het oog op het voortbestaan van de publieke moraal juist belangrijk om diverse levensopvattingen toe te laten in het publieke debat over ons samenleven: gelovigen kunnen júíst door hun levensopvatting in te brengen een bijdrage leveren aan de inrichting van de publieke samenleving.
Om dit op een passende wijze te doen, dienen burgers volgens Strike over „dialogische competenties” te beschikken. Deze dienen binnen de context van opvoeding en onderwijs geleerd te worden.
Ten eerste is het belangrijk dat kinderen zich bewust worden van de eigen levensopvatting. Zij dienen te leren wat deze levensopvatting betekent voor de inrichting van hun leven en hoe ze hier met anderen die deze levensopvatting delen over in gesprek kunnen gaan.
Ten tweede is het belangrijk dat kinderen de publieke moraal (die dus in Strikes opvatting niet losstaat van primaire morele talen) leren kennen en het belang hiervan leren inzien. Daarbij dienen zij ook te leren hoe zij hun eigen levensopvatting op de juiste wijze in het publieke debat in kunnen brengen.
Ten derde is het belangrijk dat kinderen kunnen oefenen in het voeren van een kritische dialoog tussen verschillende levensopvattingen. Het is daarbij van belang dat kinderen leren begrijpen hoe anderen denken over hun manier van leven. Ook het leren omgaan met kritieken van anderen op de eigen levensopvatting en het leren openstaan voor alternatieve perspectieven horen hierbij.
Uitdagingen
Als we het bovenstaande betrekken op onderwijs, vallen er een paar zaken op. Vanwege de (relatief) homogene samenstelling mogen we verwachten dat orthodoxe scholen met name sterk zijn in het aanleren van de eerstgenoemde competentie. Het belang hiervan dient niet onderschat te worden. Ian MacMullen, onderzoeker aan de universiteit van Oxford, bepleit zelfs dat het met het oog op autonomieontwikkeling (waar binnen het liberale denken zo veel waarde aan gehecht wordt) van belang is dat er in de jonge jaren een wat hij noemt „voorlopige identiteit” aangelegd wordt. Dit voorlopige pakket aan waarden en normen dient dan als vertrekpunt van de eigen levensreis van het opgroeiende kind. MacMullen is er daarom voorstander van dat zeker voor de basisschoolleeftijd het thuismilieu zo goed mogelijk aansluit bij het schoolmilieu. Wat hem betreft is er dus niets op tegen dat kinderen uit een ‘reformatorisch nest’ naar een reformatorische basisschool gaan. Ze leren daar zogezegd de eigen morele taal goed spreken. Daar ligt de kracht van orthodox onderwijs.
Uitdagingen liggen er binnen deze vorm van onderwijs echter ook. Met name op het gebied van het (leren) inbrengen van de eigen levensopvatting in het publieke debat én het (leren) voeren van een kritische dialoog tussen verschillende levensopvattingen. Dat betekent echter niet dat orthodox onderwijs integratie per definitie in de weg staat. Op basis van het feit dat openbaar onderwijs doorgaans minder goed is in het aanleren van een primaire morele taal, concluderen we toch ook niet dat deze vorm van onderwijs per definitie niet geschikt is om leerlingen te leren om een goede burger van de samenleving te zijn?
Met De Wolff concludeer ik dat er zowel voor het openbaar als voor het bijzonder onderwijs uitdagingen zijn rondom burgerschapsvorming. Die uitdagingen hebben voor beide vormen van onderwijs verschillende speerpunten.
Oefenplaatsen
Hoe het leren van „dialogische competenties” er binnen het reformatorisch onderwijs concreet uit kan zien, hangt onder meer af van de directe omgeving waarin de school zich bevindt. Diversiteit is in Kampen nu eenmaal iets anders dan in Rotterdam. Dat heeft wellicht ook zijn weerslag op houdingen van docenten, leerlingen en ouders ten opzichte van diversiteit.
Bewustwording daarvan is erg belangrijk. Die bewustwording kan ook gaan over diversiteit bínnen de school, bijvoorbeeld als het gaat om visies op vrijetijdsbesteding (met name de zondagsinvulling), kledingvoorschriften, man-vrouwverhoudingen en de visie op schepping versus evolutie.
Het blijkt, ook uit mijn eigen onderzoeken, dat het een uitdaging op zich is om op een goede manier met deze diversiteit binnen de schoolmuren om te gaan. Wat dat betreft zijn orthodoxe scholen net zo goed als andere varianten van bijzonder onderwijs én openbaar onderwijs oefenplaatsen van levensbeschouwelijke diversiteit.
Christelijke scholen kunnen zich bij deze uitdagingen laten leiden door de Bijbelse opdracht tot naastenliefde. Onderwijs dat daar handen en voeten aan weet te geven, zowel binnen als buiten de schoolmuren, staat integratie niet in de weg, maar draagt bij aan een samenleving waar écht samen geleefd kan worden. Dat perspectief is te mooi om de uitdagingen zoals die er nu liggen niet op te pakken.
De auteur is universitair docent godsdienstpedagogiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam, houder van de Verus-VU-onderzoeksplaats voor levensbeschouwelijke vorming en voorzitter van het Nederlands Godsdienst Pedagogisch Genootschap. Dit artikel is een bewerking van de lezing die zij vrijdag verzorgde in Gouda tijdens een bijeenkomst over “De multiculturele refoschool”.